Er bestaat niet zoiets als normaal

Begin april kwam de Brits-Amerikaanse auteur Meg Rosoff nog uitgebreid in de internationale pers. Reden: ze won de Astrid Lindgren Memorial Award voor haar gehele oeuvre, goed voor zo’n 540.000 euro. Een terechte bekroning, jubelden recensenten wereldwijd en ook de jury van de zogenaamde ‘Nobelprijs voor jeugdliteratuur’ was vol lof over Rosoff:

De young adultromans van Meg Rosoff maken emoties los, en prikkelen ook het intellect. In sprankelend proza schrijft ze over de zoektocht naar betekenis en identiteit in een merkwaardige en bizarre wereld. Rosoffs moedige en humorvolle verhalen hebben een unieke stem, en laten geen lezer onberoerd.

rosoff mij niet gezienPersoonlijk heb ik al die commotie om Rosoffs oeuvre nooit geheel begrepen. Toegegeven, sinds haar debuut Hoe ik nu leef (2005) experimenteerde de auteur met diverse stijl, genres, vertelstemmen, personages. Elke nieuwe roman belicht weer een geheel nieuwe zijde van Rosoffs schrijverschap, en daar is moed voor nodig, en vanzelfsprekend ook talent. Maar aan de uitwerking van de plot en dan vooral die ‘merkwaardige en bizarre wereld’ schort vaak één en ander. Rosoff verwacht van lezers dat ze heel wat premissen voor waar aannemen, maar biedt daarvoor weinig fundamenten. In Hoe ik nu leef (2005) bijvoorbeeld gaat de Amerikaanse Daisy logeren bij haar Londense familie. Net wanneer tante Penn naar Oslo vertrekt voor haar werk, breekt de Derde Wereldoorlog uit. In Het toevallige leven van Justin Case (2006) wordt het hoofdpersonage achtervolgd door het noodlot, dat hij probeert te tarten door een geheel andere identiteit aan te nemen. In het begin was er Bob (2011) blijkt God een lamlendige jongvolwassene, gefascineerd door seks en eigenbelang. Vanuit die optiek krijgt het scheppingsverhaal een nieuwe wending. Potentieel interessante uitgangspunten, uitgewerkt in een originele stijl, dat wel, maar geloofwaardig wordt het nergens en echt beklijven doen de verhalen evenmin.

Ondertussen publiceert Luiting-Sijthoff de Nederlandse vertaling van Picture me gone, drie jaar nadat de Engelstalige uitgave het licht zag. In tegenstelling tot haar eerder werk weet Rosoff vanaf de allereerste bladzijde te boeien. Aan het woord is de twaalfjarige Mila, een onconventionele protagoniste. Samen met haar vader reist ze richting New York, om haar vaders vriend Matthew te bezoeken. Trigger: op de vooravond van vertrek blijkt Matthew spoorloos verdwenen. Mila beschouwt de verdwijning als een raadsel dat ze absoluut ontcijferen wil. Daarbij komt haar gave om anderen te doorgronden nog goed van pas. Als begenadigd observator kan Mila de gemoedstoestand van andere mensen als het ware ‘lezen’. Klinkt dit allemaal wat zweverig, dan weet Rosoff ditmaal de touwtjes strakker in handen te houden. Als volleerd detective grossiert de auteur bij monde van Mila in allerhande schijnbaar onbelangrijke details, waardoor haar roman uitgroeit tot een relatief complex netwerk dat de lezer danig uitdaagt.

‘Dit is geen gelukkig huis,’ zo besluit Mila als ze de woning van Matthew en zijn vrouw Suzanne voor het eerst betreedt. Niet enkel het bevreemdende gedrag van Suzanne, ook de specifieke indeling, ja zelfs het gedrag van de hond brengen Mila tot deze terechte conclusie. Samen met vader Gil reist ze Matthew achterna. Meerdere personages geven hun visie op Matthew; het is aan Mila én de lezer om naar eigen voorstellingsvermogen een waarachtig beeld te destilleren. Tijdens deze roadtrip achterhaalt Mila dat iedereen geheimen heeft en niemand echt is wie hij of zij lijkt. Ook haar ouders hebben – zogenaamd vanuit pedagogisch verantwoorde redenen – niet altijd de waarheid verteld. Precies dat feit vormt voor de twaalfjarige Mila, op de drempel van de puberteit, nog wel de grootste shock.

De plot van Mij niet gezien mag dan een stuk authentieker en geloofwaardiger zijn in vergelijking met Rosoffs eerder werk, volledig geslaagd is dit verhaal niet. De roadtrip wordt te fel uitgesponnen wat het vertelritme weleens onderuithaalt, Mila reageert soms wel erg volwassen en ad rem voor een twaalfjarige en ook het einde kan niet geheel overtuigen. Rosoffs verdiensten liggen eerder op vlak van stilistiek. De auteur proza waarvan een zekere noodzakelijkheid uitgaat, alsof haar verhaal op geen enkele andere manier geschreven kon worden. Fascinerend is de alliantie tussen verhaal en vorm: Mila’s gave wordt stilistisch weerspiegeld in een sterk zintuiglijke schriftuur. Personages worden met één enkele zin getypeerd, zoals vader Gil:

Mijn vader leeft in een eigen wereld in zijn hoofd en voor hem is het beter om gezelschap te hebben op reis.

Hoewel de plot niet geheel overtuigt, componeert Rosoff met de verschillende verhaalelementen wel een geloofwaardig verhaal, vol levensechte personages die een al te menselijk universum bevolken. Stilistisch wordt dit weerspiegeld in waarachtige beelden, die Mila’s gave weergeven. Mij niet gezien is daardoor een overtuigende cross over-roman. Niet meteen het grootse en meeslepende verhaal dat je in het oeuvre van de winnares van de Astrid Lindgren Memorial Award zou verwachten, maar wel de moeite waard.

Jürgen Peeters

Meg Rosoff – Mij niet gezien. Vertaald door Jenny de Jonge. Luiting-Sijthoff, Amsterdam. 224 blz. € 17.99.