Elf tinten Braziliaans

Het voorwoord van de roman Elf minuten van de Braziliaanse superster Paulo Coelho is het vermelden waard. De auteur is in Lourdes en ontmoet daar een oudere man die een groot bewonderaar van zijn boeken blijkt. ‘”Ze laten me dromen,” zei hij.’ Coelho schrikt ervan, omdat zijn huidige roman ‘kan kwetsen en shockeren omdat het een thema behandelt dat nogal gevoelig ligt.’ Hij draagt dit boek vervolgens op aan de Fransman en diens familie, en vraagt hen om begrip voor de keuze om met dit boek ‘de werkelijkheid voor te schotelen.’

elf-minuten-coelhoUit het nawoord blijkt dat Paulo Coelho dit verhaal op de levensgeschiedenissen van enkele Braziliaanse jongedames heeft gebaseerd, hetgeen aansluit bij zijn eerdere claim over het beschrijven van de realiteit. Desondanks leest de roman als een goedkope Hollywoodfilm, gespekt met vuige seks en vol naïeve meisjesdromen. Het is in zekere zin een voorloper van de verschrikkelijk succesvolle Vijftig tinten grijs-reeks: boeken over ontluikende vrouwelijke seksualiteit en alle onderhuidse spanning en wilde gedachtestromen die daarmee gepaard gaan. Op zichzelf is dat natuurlijk een prima uitgangspunt voor een psychologische roman, maar Coelho stapelt cliché op cliché en wisselt deze af met nogal bedenkelijke uitweidingen over liefde en seks.

De hoofdpersoon in deze schelmenroman is Maria, een jonge en bloedmooie Braziliaanse die ervan droomt de wijde wereld in te trekken. Die kans wordt haar geboden door een rijke toerist, die haar in Genève een goede baan belooft. Niet veel later werkt ze aldaar als danseres in een treurige nachtclub, zonder geld of eigen woning. Via wat omzwervingen belandt ze ten slotte in het lucratieve prostitutiecircuit van Zwitserse zakenlieden, wat haar na enige aarzeling een stuk beter bevalt. De maagd is veranderd in een hoer.

Hoewel het oudste beroep van de wereld in deze stad bepaald niet als iets bijzonders of ordinairs wordt gezien, voelt Maria continu de neiging haar beroep tegenover zichzelf te verantwoorden. Eerst is er de drang van het avontuur, daarna de schaamte om met lege handen terug te keren. Vervolgens is er de behoefte aan geld, enerzijds om in haar steeds luxere levensstijl te voorzien, anderzijds om later een grote boerderij te kopen voor haar ploeterende familie in Brazilië. Coelho plaatst Maria niet per sé in een slachtofferrol, maar het ongewone van haar nachtelijke bezigheden wordt wel keer op keer benadrukt.

Net wanneer Maria besloten heeft naar Brazilië terug te keren, loopt ze weinig verrassend haar grote geliefde Ralf Hart tegen het lijf. Hij is uiteraard een getormenteerd schilder, die niet uit is op een hete nacht, zoals de rest van haar klanten, maar gewoon een goed gesprek over het leven wil voeren. Deze figuur is soms bijna lachwekkend, zeker als hij intellectuele redes houdt over de liefde, en de interesse en passie die Maria voor hem koestert is weinig geloofwaardig. De twee belanden in een spel van aantrekken en weer afstoten, dat tot aan het einde van het verhaal voortduurt.

Een merkwaardig onderdeel van de roman vormen de dagboekfragmenten van Maria, die het verhaal regelmatig onderbreken. Hierin vertrouwt de hoofdpersoon haar diepste zielenroerselen toe aan het papier, overdenkt ze de dilemma’s waarmee ze geconfronteerd wordt, en zo nu en dan volgt een zweverige of pseudofilosofische kanttekening bij de grillen van haar eigen gevoelsleven vol tegenstrijdigheden:

Mijn doel is de liefde te begrijpen. Het doet me pijn dat ik mannen mijn hart heb gegeven. Maar ik zie dat degenen die me in mijn ziel troffen, me lichamelijk niets deden, en degenen die me lichamelijk iets deden, me niet in mijn ziel raakten.

Niet alleen is de stijl (opzettelijk) nogal arm en vergelijkbaar met een monoloog uit een soap, het voegt als terzijde ook nog eens weinig toe. In de ‘reguliere’ hoofdstukken laat Coelho de gedachte van zijn hoofdpersonage namelijk ook vrolijk de vrije loop, zij het dat de alwetende verteller ertussen zit om het drama terloops te relativeren. Waarschijnlijk zijn de dagboeken bedoeld om de authenticiteit van de heldin te vergroten, maar het komt nogal hinderlijk en gekunsteld over. Hoewel het personage van Maria uiteindelijk best geloofwaardig is, wekt ze weinig sympathie of zelfs medelijden op.

Wanneer Coelho in zijn voorwoord de vriendelijke lezer waarschuwt voor dit boek, doelt hij vast op de soms expliciete seksscènes. Dit is altijd gevaarlijk terrein voor een schrijver, en ook de Braziliaan doorstaat de proeve niet zonder kleerscheuren. Het ademt te veel de sfeer van een Bouquetroman om echt opwindend te zijn, en op een merkwaardige sm-scene na is het allemaal tamelijk braaf voor het wilde leven van een escortdame. Natuurlijk gaat ze na verloop van tijd ook naar bed met haar geliefde Ralf Hart, en dat is vele malen intenser dan haar nachtelijk werk, maar tenenkrommend om te lezen.

Een van zijn handen glijdt opnieuw naar haar borsten, wat is dat fijn, wat zou het fijn zijn als hij haar nu omhelsde. Maar nee, ze zijn bezig elkaars lichaam te ontdekken, ze hebben de tijd, ze hebben veel tijd nodig. Ze zouden nu kunnen neuken, dat zou de normaalste zaak van de wereld zijn, en misschien zou het fijn zijn, maar dit alles is zo nieuw, ze moet zich beheersen, ze wil niet alles bederven.

Deze heruitgave van Paulo Coelho’s Elf minuten zal bij de doelgroep van Vijftig tinten grijs mogelijk voor enige opwinding zorgen, maar de reguliere lezer zal er niet warm van worden.

Willem Goedhart

Paulo Coelho – Elf minuten. Vertaald door Piet Janssen. De Arbeiderspers, Amsterdam. 270 blz. € 12,50.