In de geest van de taalingenieur

De wat naïeve aimabele heer van stand Olie B. Bommel en zijn slimme vriend Tom Poes, getekend en geschreven door de illustere Marten Toonder (1912 – 2005), aanvankelijk met hulp van zijn vrouw Phiny, beleefden jaren de meest wonderlijke avonturen in diverse dagbladen. De gebundelde paperbacks vonden gretig aftrek. Dat was niet in de laatste plaats te danken aan de aanstekelijke diepgang van de verhalen. Ooit in de Tweede Wereldoorlog begonnen als een strip voor kinderen, gingen de teksten steeds meer in de richting van fijngevoelige satires over de eigenaardigheden van het menselijke bestaan, die de lezer ‘goed’ deden, die aan het denken zetten. Toen Toonder er tot spijt van veel ‘oplettende lezertjes’ in 1986 mee stopte had hij in bijna 45 jaar tijd 11.768 dagelijks afleveringen getekend en geschreven, goed voor 177 verhalen, bestaande uit meer dan 33.000 tekeningen en 2,6 miljoen woorden.

Jeugdboekenschrijver Henk Hardeman (1961) en tekenaar Henrieke Goorhuis (1990) zetten, na het winnen van een door de Toonder Compagnie uitgeschreven wedstrijd, met verve de erfenis voort. Het nieuwe Bommelverhaal Het lastpak is geschreven en getekend in de geest van de taalingenieur. De toon is helemaal raak. De zorgvuldige stem, de taal die opnieuw op de hak wordt genomen. Het is degelijk Nederlands zonder dat het gedateerd overkomt. Een hele prestatie. Hardeman bedient zich ook van de befaamde tussenzin, die alles smakelijk op losse schroeven zet. De tekeningen van Goorhuis zijn niet te onderscheiden van het werk van Toonder zelf. En toch stralen ze iets heel eigens uit.

lastpakNatuurlijk moeten we, geheel en al in de traditie, het woord lastpak letterlijk nemen. De goedzak Ollie wordt opgezadeld met een enorme ransel die alle problemen van de Rommeldammers oplost. ‘Laat het lastpak uw leven draaglijk maken.’ Het gaan alleen nogal, opnieuw letterlijk, zwaar wegen op de rug van de arme edelman. Maar hij aanvaardt zijn lot, immers de onnozele goedheid zelve. Hij is allang blij dat hij zijn plaatsgenoten vreugde kan schenken. Maar de autoriteiten, de burgemeester Dickerdack en politiechef Bulle Bas, denken daar heel anders over en zien in Bommel de schuldige van de anarchie die is ontstaan omdat alle bewoners van Rommeldam ineens zorgenvrij zijn. Ze laten de boel de boel. Alles loopt in het honderd. Waarschijnlijk is Bommel een terrorist. Er kwam immers gifgas uit zijn ransel.

Voordat Bommel het ransel kreeg aangepraat door de gnoom Obbe Zwavel van de Geestgronden, was hij zelf door het pak van alle zorgen ontlast. Direct liet hij een architect komen om het voorvaderlijke slot te moderniseren. Niet zomaar iemand, maar een echte artiest die de ‘multidisiepelnaire bibliotheek en het multifunksjonale Gezondheidscentrum’ had ontworpen. Met graagte neemt deze vlotterik de opdracht en het voorschot aan. We zien hem subiet daarop rondrazen in een nieuwe sportauto. Hij zal van het kasteel een hedendaags bouwwerk maken dat ‘als het ware een contextuele dialoog aangaat’.

Het lastpak is fijn actueel. Bejaarden die een aaifoon moeten aanschaffen om inlegcodes te ontvangen. De kleine kruidenier is opgeslokt door de grootgrutter die hem kiloknallers en prijsbrekers in de maag splitst. Ondertussen stort de wereld van Bommel ineen, inclusief Bommelstein. Zijn vrouw Doddeltje en de trouwe bediende Joost laten hem in de steek. De stad legt hem hoge boetes op, vanwege gederfde inkomsten. Maar dan is er altijd nog Tom Poes, de redder van Bommel in nood. Alles komt uiteindelijk weer goed, maar ondertussen hebben we wel weer een spiegel voorgehouden gekregen. Mogen we alstublieft nog meer van de erfgenamen verwachten?

Guus Bauer

Henk Hardeman en Henrieke Goorhuis – Het lastpak. Bezige Bij, Amsterdam. 96 blz. € 14,99.