Onder de oppervlakte

Herfst is het eerste deel van een nieuwe cyclus van vier boeken van de Noor die bekend werd met zijn zes-delige roman Mijn strijd. Een cyclus die volgens liefhebbers een moeilijk te duiden aantrekkingskracht heeft, en volgens anderen vooral oeverloos en oppervlakkig gezwam is. Herfst is een (prachtig vormgegeven) boekje van nog geen 300 pagina’s met hoofdstukken van hooguit een paar pagina’s waarin een begrip, een ding of een gebruik beschreven wordt. De beschrijvingen worden afgewisseld met een brief aan de ongeboren dochter van Knausgård. Herfst wordt gepresenteerd als een brief aan zijn ongeboren dochter. Dat is een ongelukkige keuze geweest. De brief is ontroerend maar de beschrijvingen kunnen met gemak los gelezen worden zonder dat dat iets afdoet aan de betekenis.

herfst-de-geusEen greep uit de onderwerpen: appels, wespen, plastic tassen, benzine, schemering, Van Gogh, gezichten en ogen. Wat Herfst een ‘echte Knausgård’ maakt, is dat het leven beschreven wordt vanuit het kleine; van wat dichtbij en vanzelfsprekend is. Veel stukken gaan over een verlangen naar authenticiteit en onbemiddeldheid, over het verlangen om de oppervlakte te ontstijgen. De vanzelfsprekendheid en gewenning of sleur maakt volgens Knausgård iedere ervaring uiteindelijk betekenisloos. Daarom probeert hij in Herfst voor zijn ongeboren dochter het dagelijkse te beschrijven waardoor het zijn diepere betekenis (weer terug) kan krijgen.

Een voorbeeld. Hij is in de keuken bezig met de afwasmachine en koken. Als hij met een vuilniszak de tuin in loopt miezert het. En dan hoort hij ineens vleugels van ganzen die overvliegen:

Ik kan het klapwieken van hun vleugels horen terwijl ze met naar voren gestrekte halzen en deinende beweging overvliegen. Als ze voorbij zijn, loop ik verder naar de vuilcontainer, gooi de zak erin en blijf een moment naar de tuin staan kijken, geel en bruin en bleekgroen. Alles glimt er van het vocht.

Hij gaat naar binnen, verder met koken:

In mij leidt de vogeltrek een eigen leven. Ik denk er niet aan, maar hij is er wel, in de stroom van indrukken en gevoelens, die af en toe in beelden blijven hangen.

En dan:

Ooit, als kind, was de wereld oneindig groot. Afrika, Australië, Azië, Amerika, dat waren plaatsen buiten de horizon, ver weg van alles, met onuitputtelijke reservoirs van dieren en landschappen. Dat je daar daadwerkelijk naartoe kon reizen, was net zo ondenkbaar als dat je binnen in een van de vele boeken die ik toen las, zou kunnen reizen. Maar langzaam – want dat kwam niet als een plotseling besef – begon ik te begrijpen wat de vogeltrek inhield. Dat ze die hele lange weg op eigen kracht vlogen en dat de wereld niet oneindig groot was, maar begrensd, en dat noch de plaats waarvandaan ze vertrokken noch de plaats waar ze aankwamen abstract was, maar concreet en lokaal.
Ja, dat voelde ik terwijl ik de spatel onder de stukjes worst schoof, ze op de groene schaal legde en vervolgens de macaroni in een glazen kom overhevelde. De wereld is materieel. We bevinden ons altijd ergens. En nu ben ik hier.

Geen schokkende ontdekking misschien. De wereld is materieel, concreet en lokaal. Dat we ons altijd ergens bevinden is ook met de beste wil niet een ontdekking te noemen. Hij beschrijft een ervaring waarin de wereld als ‘een ding’ aan hem verschijnt en hem erop wijst dat hij gebonden is aan een tijd en een plaats. Door het inzoomen en gedetailleerd beschrijven van een klein voorval probeert Knausgård de gewenning te doorbreken. De gebeurtenis krijgt nu een gewicht dat misschien alleen in literatuur kan bestaan. Liefhebbers van het proza van Knausgård zullen genieten van de rake beschrijvingen van de Noor. Lezers die geen fan zijn van het autobiografische proza van Knausgård zul je ook hier geen plezier mee doen.

Rieuwert Krol

Karl Ove Knausgård – Herfst. Vertaald door Marin Mars. De Geus, Amsterdam. 276 blz. € 19,95.