En weer is Cornelis Bastiaan Vaandrager terug. Op 18 maart is het vijfentwintig jaar geleden dat hij, op 56-jarige leeftijd, eenzaam en verlaten overleed. Cornelis Bastiaan Vaandrager, ook wel Cor Vaandrager, ook wel Vaan, leidde een zwervend bestaan, woonde in een kelderbox waar hij de spullen die hij op straat vond verzamelde. In een plastic tas sjouwde hij manuscripten mee van de grootse werken in wording. Al jaren kondigde hij de verschijning aan van ‘het grote prozaboek’ CAID.

Zelfs zijn vrienden (als hij nog vrienden had; hij had iedereen de rug toegekeerd) wisten niet dat hij in het ziekenhuis was opgenomen. Hij stierf aan een longontsteking. Hij was vergeten, nog maar zes jaar na een eerste wonderbaarlijke wederopstanding.

Na 1975, het jaar waarin hij De Hef publiceerde, had hij er een decennium lang het zwijgen toe gedaan, door drugsgebruik en psychoses niet in staat tot schrijven. ‘Ik liet alles op me afkomen, zat als een spons op de bank en liet me maar beledigen. Ik keek naar de TV, meer niet. Ik heb tweemaal uit wanhoop geprobeerd er een einde aan te maken, gelukkig lukte dat niet. Ik was bezig een zombie te worden,’ zei hij toen ik hem in 1986 interviewde voor Het Vrije Volk.

Maar ineens was hij er weer. Bij De Bezige Bij kwam een nieuwe dichtbundel uit, Metalon. Vaandrager sprak over plannen voor een bundel met maar liefst 250 gedichten en hij werkte aan CAID. Bij de Rotterdamse uitgeverij Bébert van de later naar New York uitgeweken Pablo van Dijk verschenen kort na elkaar enkele bibliofiele bundeltjes in beperkte oplagen, één daarvan verpakt in een perspexdoos.

In de eerste maanden van 1987 had Vaandrager een wekelijkse rubriek in Het Vrije Volk, ‘Fenomenen’. De rubriek stopte abrupt na een aflevering of tien; de krant plaatste de laatste bijdrage niet omdat die ‘niet toegankelijk genoeg’ werd bevonden. Vaandrager had de gewoonte om zijn kopij op de meest exotische tijdstippen in te leveren, veelal na deadline.

In 1990 verscheen bij De Bezige Bij nog Sampleton, maar toen was de vlam al gedoofd. Hij was door zijn vriendin op straat gezet en ook vrienden en bekenden meden hem hoe langer hoe meer. Je kon nauwelijks verstaan wat hij zei en als je het wel verstond, kon je hem niet volgen. Toen ik in september 1987 verhuisde, stond hij ineens op mijn nieuwe adres voor mijn neus. Toeval? Maar wat deed hij in Dordt? Hoe dan ook: of ik een geeltje voor hem had.

Cor Vaandrager blijkt nu minder vergeten dan hij tijdens de laatste jaren van zijn leven was. Erkenning was hem na zijn prozadebuut Leve Joop Massaker (1960) en zijn poëziedebuut Met andere ogen (1961) wel degelijk ten deel gevallen. In 1981 — in zijn periode als ‘spons op de bank’ — kreeg hij de Anna Blamanprijs en na zijn creatieve opleving in 1986 ging hij als levende door het leven.

Tien jaar na zijn dood werd Vaandrager geëerd met een aan hem gewijde avond op Poetry International. In 2005 verscheen de biografie Vaan. Het bewogen bestaan van C.B. Vaandrager door de journalist Menno Schenke, drie jaar later werden zijn verzamelde gedichten gepubliceerd en in Rotterdam-Zuid is in 2011 het Cor Vaandragerveld naar hem vernoemd. Zo kwam de herwaardering van zijn werk langzaam maar zeker op gang.

Komende zaterdag, op zijn vijfentwintigste sterfdag, worden weer twee nieuwe Vaandrager-titels ten doop gehouden in de Rotterdamse boekhandel v/h Van Gennep. De Ramblers gaan uit vissen is een bloemlezing met de beste verhalen en verschijnt bij Lebowski, Vaan nu — C.B. Vaandrager met andere ogen, samengesteld door Erik Brus en uitgegeven door StudioKers, is een eerbetoon dat vertelt hoe Vaandrager de grenzen van de literatuur heeft opgerekt.

‘Dit boek wil laten zien hoe [Vaandrager] vooruitliep op het grenzeloze en multidisciplinaire levensgevoel dat nu vanzelfsprekend is geworden,’ zegt Brus in zijn voorwoord. Tal van auteurs die door Vaandrager zijn geïnspireerd hebben bijgedragen aan Vaan nu.

Presentatie 18 maart 17.00 uur bij Boekhandel v/h Van Gennep, Oude Binnenweg 131b, Rotterdam.