Zeventiende-eeuwse exportbruiden in Zuid-Afrika

Pauline Vijverberg debuteerde in 2010 met Alexine, een lezenswaardige historische roman over de negentiende-eeuwse Haagse ontdekkingsreizigster Alexandrine Tinne. Het leek er lange tijd op dat Vijverberg zo’n auteur was die het schrijverschap al na één publicatie aan de wilgen hangt, maar nu is er dan toch nog een tweede roman verschenen. Het suikervogeltje heeft met Alexine gemeen dat het gaat om een reislustige vrouw gaat die haar heil zoekt in het continent Afrika, maar daarmee houden de overeenkomsten wel zo’n beetje op, afgezien van het genre dan.

Het op ware gebeurtenissen gebaseerde Het suikervogeltje speelt zich af tegen het einde van de zeventiende eeuw. Ariaan lijkt in het Rotterdam van 1688 niet echt een mooie toekomst tegemoet te gaan. Samen met haar zusje Willemijn – eigenlijk haar tante – woont ze in het weeshuis, nadat haar moeder is omgekomen bij een brand. Haar vader is dan allang dood. Als de kans zich voordoet om op uitnodiging van de VOC te emigreren naar Zuid-Afrika, grijpt de dromerige en tegelijkertijd vastberaden Ariaan deze dan ook met beide handen aan. De tere Willemijn laat zich wat moeilijker overtuigen om Holland voorgoed achter zich te laten en aan de zijde van een onbekende, trouwlustige boer in Kaap de Goede Hoop een nieuw bestaan op te bouwen. De vooruitzichten op een gelukkige toekomst in Rotterdam zijn echter zo gering dat de beslissing snel is gemaakt.

Wat volgt, is een beschrijving van Ariaans leven in Afrika en natuurlijk de reis daar naartoe. Ze kijkt reikhalzend uit naar dat nieuwe bestaan, maar de werkelijkheid ziet er heel wat minder rooskleurig uit dan zij had verwacht. De beide zusjes zijn feitelijk naar dat verre continent gegaan als exportbruid voor de talrijke vrijgezellen aldaar en het lijkt voor de meisjes eerst maar de vraag of ze daar een geschikte man zullen vinden. Allebei komen ze in de problemen: Ariaan doordat zij een te romantische blik heeft op het huwelijksleven en de wat nuchterder Willemijn doordat ze een verkeerde praktische keuze neemt.

Het sterkste gedeelte van de roman is het begin. De beschrijving van het tamelijk uitzichtloze bestaan in het weeshuis in Rotterdam komt goed uit de verf en de maandenlange zeereis naar Kaap de Goede Hoop wordt in treffend detail neergezet. De beschrijvingen van de verschrikkingen aan boord, waar ziektes uitbreken, de ene na de andere opvarende sterft en Ariaan als ziekenverzorgster fungeert, zijn het meest memorabele aan Het suikervogeltje. Wat dat betreft is het jammer dat deze roman niet een aantal jaren eerder is verschenen, bijvoorbeeld in 2013 of 2014 toen de Boekenweekthema’s er prima op aansloten.

Zodra Ariaan en Willemijn na een barre tocht Zuid-Afrika bereiken, zakt het verhaal een beetje in. Het op een natuurlijke manier verwerken van historische informatie in een roman is geen sinecure en Vijverberg maakt nogal eens de veelgemaakte fout om deze gegevens in de dialogen te verwerken, waardoor deze ineens plechtstatig klinken. Het lijkt dan alsof de personages college staan te geven. Het helpt ook niet dat Ariaans gedachten en soms ook die van secundaire personages geregeld tot in detail aan de lezer worden voorgekauwd. Af en toe is de verteller te nadrukkelijk aanwezig, hetgeen de vaart uit het verhaal haalt.

Daar staat tegenover dat de roman leest als een trein en de lezer gaandeweg een goed beeld krijgt van het koloniale leven in Afrika. Het valt op dat de roman weer op gang komt als het hoofdpersonage trouwt en zich met haar nieuwe man terugtrekt in een afgelegen oord. Thema’s als discriminatie van de inheemse bevolking, gedemonstreerd door de nare benadering van slaven, krijgen dan ineens de diepgang die een dergelijke roman nodig heeft. Dit komt de spanning ten goede. Vijverberg is vooral in haar element als haar personages onderweg zijn.

Lucas Zandberg

Pauline Vijverberg – Het suikervogeltje. Conserve, Schoorl. 318 blz. € 19,99.