De geschiedenis in een dekenkist

Naarmate ik meer wist op te diepen, vochten de dingen van toen feller om voorrang, vaak niet meer dan flarden uit kinderjaren die zo ver achter me lagen dat ik soms twijfelde of ik ze niet stiekem verzon.

Geheel vernieuwend is de start van Winterkind niet. Robert Vacher laat zijn naamloze hoofdpersonage iemand uit zijn jongere jaren, klasgenoot op de kloosterschool, de levenslustige Ron ontmoeten. Deze ontmoeting wakkert bij de hoofdpersoon herinneringen uit zijn jeugd aan. Het zijn die memoires die vervolgens het verhaal in Winterkind vormen.

Samen met de hoofdpersoon keert de lezer terug naar de jaren kort na de Tweede Wereldoorlog waarin de hoofdpersoon kind was. Als complete tegenpool van Ron – die zijn toekomst geheel gepland heeft – weet de jongen eigenlijk nog niet wat hij wil. In de schaduw van zijn strenge vader, rechercheur bij de politie, en onder duim van het ronduit machtswellustige schoolhoofd start hij zijn zoektocht naar vrijheid. Als hij erachter komt dat de mensen in zijn omgeving hem daar misschien niet bij kunnen helpen, die leren hem louter wat nederigheid en gehoorzaamheid is, zoekt hij andere hulpmiddelen. Een dekenkist van zijn vader – de Doos van Pandora – op zolder leert hem door de talloze brieven en berichten over de geschiedenis, terwijl de natuur hem over het leven leert. Langzaam ontstaat bij de jongen een eigen ik. Het is een ik die misschien niet lijkt op de ik die verwacht wordt door de mensen om hem heen.

Winterkind bevat lange tijd een veelbelovende verhaallijn. Vacher zet de zoektocht van de jongen af tegen een wereld waarin een eigen ‘ik’ hebben niet geheel vanzelfsprekend was. De vader, Jean, en het schoolhoofd, de Nek worden uitstekend getypeerd:

Mijn verwekker was tamelijk terughoudend in wat hij prijsgaf, weinig scheutig met complimenten, op velerlei terreinen actief, zelfs bij nacht en ontij. Altijd kon een beroep op hem gedaan worden, in de persoonlijke sfeer, en in zijn werk. Hij had lef, was sluw en als ik het goed begreep collegiaal.

Zij zijn de voorbeelden die de jongen krijgt: zijn vader vlucht in het werk en in het geijkte schaakspel en het schoolhoofd kan niet van de jongens afblijven.

Helaas verzwakt die lijn naarmate het verhaal vordert. Het verhaaltempo ligt uiterst laag en het spel met de chronologie, waarbij de jongen de lezer meeneemt naar verschillende perioden uit zijn jeugd, verbergt diverse thema’s. Oorlogstrauma’s en kindermisbruik worden lange tijd onderbelicht, de zoektocht van de jongen voert de boventoon, maar stilt de honger van de lezer niet. De worsteling van de jongen met het leven, het geloof en het slaafs opvolgen van de rol die hem opgelegd is, is interessant, maar wordt te expliciet weergeven: ‘De opstandigheid van mijn broer verklaarde ik uit wat hij dagelijks op zijn school meemaakte.’

Daarbij gooit ook de schrijfstijl van Vacher roet in het eten. Goedgevonden is de afstandelijke, formele aanspreekstijl: ‘ouweheer’, ‘overleden voorganger’ die de jongen in zijn herinneringen hanteert. Hoewel het boek gesierd wordt door prachtige vergelijkingen en daardoor bij vlagen zangerig aanvoelt (‘Jean die roeide had iets van de legendarische veerman Charon, de schipper die de schimmen van de doden de Styx overzette, de rivier die de onderwereld scheidde van de bovenwereld’) zorgen ellenlange zinnen voor een verstoring in het leesritme:

Ik moest een perfecte engel worden, weliswaar ongevleugeld, maar toch één van zijn twee maal zeven engelen, en daar hoorde schoonschrijven bij, terwijl ik op dat tijdstip eigenlijk liever buiten bij de valkuilen en loopgraven was, distels stak of klavers plukte voor de konijnen die mijn ouweheer plotseling had laten aanrukken, en met kooi en al in het kot in de achtertuin ondergebracht had, de gedachte op afstand houdend aan het vlijmscherpe schoenmakersmes waarmee mijn grootje ze slachtte, of aan de matrak van Jean waarmee hij de aaibare beesten afklopte voordat ze geschoond in de braadpan belandden.

In de slotakkoorden van Winterkind komt de lezer volledig aan zijn trekken. Ze zijn gereserveerd voor een gedetailleerde weergave van het leven van de ouders van de jongen in de Tweede Wereldoorlog en de uiteindelijke kloosterperiode van de jongen. Pas dan vindt de zoektocht van de jongen de verdieping die in een groot deel van het boek ontbrak.

Marloes Otten

Robert Vacher – Winterkind. Aldus Boek Compagnie, Almere. 276 blz. € 19,99.