Ambitie leidt tot eenzaamheid

Stadsarcheoloog Vincent leidt een veel te lang durend opgravingsproject aan de Maasboulevard zonder enige vorm van succes, als plotseling de vis dan toch lijkt gevangen. Oud-studiegenoot Johan ziet ‘iets’ in de opgegraven kelder: ‘Die indeling, die nissen. Het doet me denken aan een joods badhuis. Een mikwe.’ Nog voor de lezer echt aan Vincent heeft kunnen wennen, ontpopt hij zich als een ware egotripper: ‘De ontdekking van het mikwe had hem eindelijk het aanzien gebracht dat hij verdiende.’ Negen jaar na zijn vondst trekt hij in het Pelgrimshuis bij de Cenakelkerk. Zijn vondst bleek geen mikwe, maar een deel van een beerput. Binnenkort zal over zijn toekomst besloten worden. In het Pelgrimshuis ontmoet hij Pater Vermeer en de door hem opgevoede elfjarige Nova. Onder de indruk van Nova’s strijdlust en doorzettingsvermogen bedenkt Vincent een plan B; hij zal een Romeins aquaduct vinden in de buurt van Nijmegen. Dat zal hem redden.

Vanaf de eerste bladzijde wankelt Wolfskind. Vogels creëert een aantrekkelijk plot waarbij de verhaalstructuur goed gekozen is. Vogels wisselt de verhalen van Vincent en Nova af met passages uit brieven aan Nova waarin een Mowgli-achtig Disneyverhaal over Pelgrim, een jongen die opgroeit in een wolvenroedel, wordt verteld. Het verschil in perspectief (personaal, verleden tijd voor Vincent en ‘ik’, tegenwoordige tijd voor Nova) zorgt er voor dat Vincent op enige afstand van de lezer komt te staan. De aandoenlijke Nova roept met haar onschuld en nieuwsgierigheid vrijwel direct vertedering op,

Helaas lijkt daarmee veel gezegd. Het verhaal in Wolfskind brengt weinig verrassing met zich mee. Vogels haalt veelbesproken thema’s (loslaten van een kind, angst, geluk, de mens en macht) aan, zonder ze te behandelen vanuit een écht nieuw gezichtspunt. De personages verbeelden alle drie dat je geluk niet in het verleden kan vinden. Op zichzelf geen nieuw inzicht, maar de verschillende oogpunten zijn enigszins aantrekkelijk. De essentie van Nova’s zoektocht; kunnen wolfskinderen gelukkig worden, intrigeert, maar verliest kracht door de talloze andere verhaallijnen en overbodige details. Het verhaal van de Mowgli-achtige Pelgrim is interessant en vertolkt een symbolische rol in het verhaal, maar wordt verzwakt door de extreem belerende toon in de brieven: ‘Veel mensen gebruiken hun leven om terug te kijken op wat er gebeurd is. Daar is het leven echter niet voor bedoeld. We zijn met z’n allen veel te veel na gaan denken en dat maakt ons ongelukkig.’ Hoewel de brieven voor Nova bedoeld zijn, lijken ze ook de lezer te beleren: ‘Lupa zei dat de mensen zwak waren, omdat ze nadachten. Niemand was in staat om het verleden te herscheppen. Daarom was het zinloos om erover na te denken. Het enige doel was om het leven door te geven.’

Ook is de stijl niet altijd even effectief. Vogels hanteert regelmatig een relatief simpele stijl waarbij korte zinnen en direct taalgebruik overheersen. Dit past goed bij Nova, maar niet altijd bij Vincent. Vogels gebruikt aantrekkelijke metaforen, maar slaat ze vervolgens dood tot ze tot in den treure uit te leggen: ‘In de burgemeesterskamer van Henrik ten Dam werd de rechtvaardiging van macht gezocht in het verleden. Aan de muur hingen portretten van zijn voorgangers. Ze keken somber de ruimte in, gekweld onder hun lastige taak. Voor de schouw stonden twee leren fauteuils bij een schaakbord. Op een eikenhouten tafel bij de muur stonden zeventien delen van een encyclopedie met verouderde kennis. In de kamer schemerde het al, terwijl de middag nog moest beginnen.’

Vogels eindigt zijn Mowgli-verhaal zoals een goed Disneyverhaal betaamt: gemoedelijk, goed en vol boodschappen.

Marloes Otten

Ton Vogels – Wolfskind. Salon de Refusés. 258 blz. € 19,99.