Er was eens een boenende gelukzoeker

Vorig najaar verscheen op de vijfde sterfdag van Hella Haasse een niet eerder gepubliceerde novelle van haar hand: Irundina. Een novelle kun je het boekje nauwelijks noemen, want het verhaal wordt in vijfenzeventig pagina’s met een kleine zetspiegel en een handvol illustraties verteld. Het is altijd interessant waar het bij leven ongepubliceerd werk betreft om de vraag te stellen waarom een verhaal, in dat geval geschreven in 1984, niet eerder is uitgegeven. De (beperkte) kwaliteit is vaak van doorslaggevend belang, of anders het persoonlijke of aparte karakter van het werk. In dit geval zal eerder het laatste mogelijk de bottleneck zijn geweest.

Irundina is een verhaal dat leest als een sprookje van Andersen: een jong Portugees meisje groeit op onder erbarmelijke omstandigheden, maar weet zich daar dankzij haar bijzondere aard en een beetje hulp uit los te maken. Ze vertrekt naar Frankrijk om aldaar in de buurt van Parijs allerhande schoonmaakwerk te verrichten als illegale maar harde werkster. Zoals het ware sprookjesheldinnen vergaat, overkomen haar de nodige tegenslagen en ongewenste spelingen van het lot. Als Irundina een moraal voorschrijft, is het wel die van je rug rechten en altijd hopen op een betere toekomst.

Interessant wordt het wanneer Haasse tegen het einde van het verhaal ineens zelf opduikt. Het blijkt dat Irundina ook een tijdje bij haar in huis heeft gewerkt, en zo mondjesmaat iets over haar verleden heeft losgelaten, wat Haasse vervolgens als basis heeft gebruikt voor dit verhaal. Het blijft dan ook gissen naar de afloop ervan, wanneer Irundina terug naar Portugal vertrekt, definitief afscheid neemt van de verteller en het sprookje daarmee besluit. Het is jammer dat we in deze postume uitgave niets lezen in de verantwoording over de verdere levenswandel van Irundina, voor zover daar überhaupt iets over bekend is…

Net als in de huidige tijd sijpelt er in dit verhaal ook al de nodige kritiek door op migranten en de beperkte integratie daarvan. Opvallend genoeg gaat het hier nog om een ‘echte’ economische migrant; een situatie waarvan het problematische karakter sinds het verdrag van Schengen bovendien deels is verdwenen. Haasse kiest ervoor dit maatschappelijke debat als negatief geluid op de achtergrond te plaatsen en vooral een persoonlijk verhaal te vertellen van een jong meisje en haar zoektocht naar geluk. Het lijkt tegenwoordig niet meer mogelijk om zo stelling te nemen in het debat, maar haar ‘pleidooi’ is overtuigend genoeg.

Los van deze maatschappelijke kant is het boekje om nog twee redenen de moeite waard. Allereerst is er de stijl van Haasse: bondig, helder en zangerig als we van haar gewend zijn, maar dit keer wel erg eenvoudig en beschrijvend, waardoor het verhaal ook te lezen is als een sprookje voor kinderen of minder ervaren lezers; waarbij de geringe lengte ook een voordeel is. Daarnaast bevat het boek fraaie en sfeervolle tekeningen van Sylvia Weve, die Irundina en haar omgeving een prettig gezicht geven. Het iele meisje met de vlechten wordt zodoende neergezet als een sprookjesfiguur van vlees en bloed.

Al met al is dit boekje een opvallend maar buitengewoon leuk en persoonlijk uitstapje in het oeuvre van een van de grootste naoorlogse Nederlandse schrijvers, dat de potentie heeft om een breed en hedendaags publiek aan te spreken.

Willem Goedhart

Hella S. Haasse – Irundina. Tekeningen door Sylvia Weve. Querido, Amsterdam. 90 blz. € 15.