We maakten troostende beelden

Het is niet makkelijk om in Rimpelgeweld van debutant Menno van der Veen te komen. Er zijn vijf personages en we komen slechts fragmentarisch iets over hen te weten. Of zoals de auteur de onderlinge relaties samenvat:

Zo was het: ik met Aniëlle. Britten met Pierre. Richard. Zo was het ook: Pierre en Richard. Aniëlle en Pierre. Ik. Britten. Zo is het nu: Pierre en Britten en Aniëlle en Richard en ik.

De ik is Gijsbert, die Kink genoemd wordt. Kink schrijft het hele boek aan een zekere je. Die je kan een ex-geliefde zijn, een vader en misschien zelfs de lezer.

De roman draait om het begrip caleidoscopie. Vroeger draaide je aan een buis waardoor je de meest fantastische kleurensamenstellingen te zien kreeg. In Rimpelgeweld leven de vijf mensen in wisselende samenstellingen met en naast elkaar. Dat gaat zelfs zover dat herinneringen niet alleen gedeeld worden, maar opgeknipt deel gaan uitmaken van het collectieve geheugen. Een herinnering, een waarneming is niet meer van jou alleen, maar van de hele groep. De dertigers organiseren zelfs therapeutische sessies voor anderen die ze met behulp caleidoscopische aanvullingen met een beter gevoel naar huis laten gaan. ‘We waren lief voor Elsbeth en maakten troostende beelden, die iets van haar geschiedenis herstelden.’

Het idee achter Rimpelgeweld is heel interessant, maar wordt nogal schematisch en nadrukkelijk uitgewerkt. Dat gebeurt bijvoorbeeld in de vorm: hoofdstukken worden opgeknipt in talloze paragrafen, soms zelfs maar van één zin. Sommige zinnen worden oneindig vaak herhaald. Het probleem is dat het verhaal ondergeschikt wordt gemaakt aan de vorm en de vorm weer ondergeschikt is aan het idee. Daardoor blijven de personages op afstand.

Zijn waarheid lijkt prima voor een caleidoscoop waarin alles steeds naar alle kanten draait, maar Britten reageert er niet op. Zij beschouwt deze Richard als een fanaat die de dogma’s van zijn postmoderne geloof herhaalt zonder na te denken.

Dat zijn bloedeloze zinnen waar alleen literatuurwetenschappers een sprongetje van vreugde maken. Een paragraafje waarin twintig keer ‘Hmm.’ of ‘Mmmm.’ gezegd wordt, leidt ook alleen maar de aandacht af van de vertelling.

Natuurlijk blijft de groep als groep niet in tact. Het laatste hoofdstuk is dan ook getiteld ‘Wij zijn voorbij’. Uiteindelijk blijken de diverse leden toch individuen te zijn. Het markeert de teloorgang van het idee achter de caleidoscopie. Gelukkig maar.

Coen Peppelenbos

Menno van der Veen – Rimpelgeweld. Atlas Contact, Amsterdam. 176 blz. €18,99.

Deze recensie stond eerder in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 19 mei 2017.

Lees ook de recensie van Miriam Piters over deze roman.