Joyce

Iedereen ligt met de neus omhoog, dus er is nauwelijks iets democratischer dan een begraafplaats. Toch is Friedhof Fluntern in Zürich geen plek waar jan met de pet op het laatst naartoe verhuist. Er liggen maar liefst drie Nobelprijswinnaars. Het is uiterst rustig op de dag dat reisgenoot Corrie en ik de graven bezoeken van twee bekende schrijvers. De meeste mensen die in ons trammetje de berg opboemelen, lopen aan de dodenakker voorbij en gaan naar de dierentuin erachter. Liever giraffes dan grafkelders.

De dood is in Zwitserland keurig aangeharkt. De rust wordt verstoord door een maaimachine waarmee het gras op de keurig onderhouden velden in toom wordt gehouden. Verderop loopt een vrouw met een zware machine over het grind meedogenloos het opschietende onkruid te verbranden.

De twee schrijvers bij wie wij op visite gaan – er liggen er meer, maar die kennen we niet – zijn James Joyce en Elias Canetti (een van de Nobelprijsontvangers). Ze hebben zelfs een bordje dat de weg wijst naar de graven. Joyce heeft een standbeeld bij zijn graf staan. Het is niet de bedoeling dat je via de steen van Joyce dichter bij het beeld komt, want naast de grafsteen ligt een kleinere steen waarop dat verboden wordt. De steen van Canetti is bescheidener. Zijn handtekening is in de steen gefreesd, zo diep dat je bang bent dat je het lijk eronder kunt zien liggen.

Joyce woonde alles bij elkaar enkele jaren in Zürich. Hij was er toen Lenin rondwandelde in de stad en de Dada-beweging in Cabaret Voltaire ontstond. In 1918 schreef hij grote delen van Ulysses op éénhoog in de Universitätstrasse. Tijdens het begin van de Tweede Wereldoorlog keert hij opnieuw terug naar Zürich. Hij wordt ziek en overlijdt in het ziekenhuis na een maagoperatie. Bij zijn graf kun je de leeuwen horen brullen. Volgens zijn vrouw Nora zou hij zijn laatste plek wel appreciëren, hij hield van leeuwen. Er is in Zürich een Iers restaurant dat de naam van James Joyce draagt. Daar kun je de ‘James Joyce Hamburger’ nemen met spiegelei, gebakken uien en kaas. Kun je zelf ervaren hoe een maagperforatie aanvoelt.

Coen Peppelenbos