Een eerbetoon aan de geïsoleerde mens

De Cubaanse Wendy Guerra Torres Gomez de Cadiz (1970), publicerend onder de naam Wendy Guerra, is geboren in Cuba, waar ze na een studie regie aan de kunstacademie in Havana, acteerde in films en op tv. (Iets waarvan ze later zei dat het vooral nuttig is geweest voor haar begrip van personages en dialoog.) Tijdens haar studie volgde ze een schrijfcursus bij niemand minder dan Gabriel Garcia Marquez, die de frisheid van haar dialogen in haar dagboekfragmenten prees.

Niets van haar werk, dat in veertien talen werd vertaald, is uitgegeven in haar geboorteland. Dat gegeven is te beschouwen als een bitter keurmerk op zich. Haar debuutroman, gebaseerd op de dagboeken, verscheen in 2006 in Spanje. Na terugkeer in Cuba werd ze uit haar baan gezet als presentatrice van een ochtendprogramma voor kinderen. Het boek circuleert sindsdien in kopievorm door het land. Guerra is in al haar werk niet uitgesproken politiek, eerder fris poëtisch. Haar kritiek bestaat uit een zo natuurgetrouwe weergave van de dagelijkse werkelijkheid. Iets waar totalitaire regimes van oudsher erg huiverig voor zijn: de kracht van het ware woord. Guerra: ‘Cuba is een hogedrukpan op stoom en de enige uitlaatkleppen zijn de kunstenaars.’

Revolutionaire zondag is haar meest recente roman. Een behoorlijk ironische titel die de Cubaanse autoriteiten wel móet storen, aangezien het hier niet de welbekende machtsgreep van Fidel en consorten betreft, maar juist de revolutionaire ontwikkelingen in de eerste en tweede termijn van de Amerikaanse president Barack Obama, die voorzichtige verbetering van de verhoudingen voorstond, die zelfs via de Cubaanse tv de bevolking van Cuba direct toesprak. Bitter genoeg boort de huidige Amerikaanse president de hoop voor de eilandbewoners de grond in met de aankondiging de regels weer aan te scherpen. Maar goed, vijftig jaar indoctrinatie heb je niet zomaar overwonnen.

Het hoofdpersonage in Revolutionaire zondag is de Cubaanse dichteres Cleo die een gedichtenbundel in Europa publiceert en daardoor zowel verdacht wordt gevonden door het regime als door de Cubaanse dissidenten. Het wonderlijke en aangrijpende van deze roman is, dat de schrijfster door de gebruikte vorm zichzelf totaal heeft weggecijferd, maar dat haar eigen geschiedenis pijnlijk duidelijk gestalte heeft gekregen in het personage. Zo moet Guerra zich ook meestentijds voelen. Een niet-bestaand mens, een verzwegen auteur, die in haar geboorteland omgeven wordt door een keiharde stilte.

Net als Cleo keert Guerra na buitenlandse (promotie)reizen steeds weer terug naar Havana, om zich niet verweesd te voelen. Ondanks de psychose die met beiden meereist. Het gevoel altijd in de gaten te worden gehouden. Gesprekken die kunnen worden afgeluisterd, huiszoekingen en inbeslagnames die elk moment kunnen plaatsvinden. Ze laat in deze roman duidelijk zien hoe de staat op deze wijze privérelaties infiltreert en bijna zonder uitzondering frustreert.

Cleo is nergens meer thuis, wordt door beide zijdes als een spion gezien. Al gelijk moet je denken aan de ervaringen van Herta Müller, die nadat ze eindelijk vanuit totalitair Roemenië naar Duitsland mocht uitwijken – eerder weggeschopt werd – nog constant werd geschaduwd en in de Duitse pers en bij organisatoren van literaire festivals werd zwartgemaakt. Ze zou een spion zijn. Iets dat gelukkig door eenieder in het westen werd weggewuifd. Toen Müller de Nobelprijs voor de Literatuur won, stonden de Roemeense autoriteiten vooraan om haar in te lijven. Opportunisme in optima forma. Als schrijvende vluchteling ben je nergens veilig en nergens thuis, anders dan misschien in je teksten.

Guerra schrijft echt met de power van de paria. Wat een oerkracht gaat er uit van haar eigenzinnige idioom, een frisse kruisbestuiving tussen dichterlijke verbeelding en kloek proza. Je blijft door de klare taal nergens aan de verschoven, poëtische zienswijze hangen. Maar de beelden zijn wel bezwangerd. Veelzeggend en mooi. Je kunt blijven aanstrepen. Guerra gebruikt haar isolement en dat van Cleo om juist het isolement van velen te doorbreken.

Cleo is buiten haar medeweten tot dissident gemaakt, tot een onaanraakbare, een status die ze zelf niet heeft gewild, maar die de autoriteiten hebben geschapen. Collectief besluit men om voor haar de deur in het gezicht dicht te gooien. Ze trekt zich aanvankelijk terug in haar ouderlijk huis, een jugendstil paleis. Alleen de huishoudster, iemand die maar al te goed weet hoe de mallemolen draait, houdt haar in leven, letterlijk en figuurlijk. Ze verandert woorden in gedichten om de censuur te omzeilen. Uiteindelijk heeft ze een werkelijk grootse rol: ze kan de inbeslaggenomen gedichten in de originele versie zo voor de desolate dichteres opdreunen. Een sterk en hoopvol personage.

De karakterisering van de Cubaanse bannelingen in Mexico en de V.S. is glashelder, behoorlijk desastreus ook.

Het enige waar de ballingschap hen van had bevrijd, was het vermogen om te lachen om hun eigen ellende. Erom lachen betekende de pijn niet serieus nemen. […] Niemand lijkt meer op een communist dan iemand die door het communisme is teleurgesteld.

Het is waar: eerlijkheid heeft altijd consequenties. Het is bijna zonder uitzondering de vinger op de zere plek leggen. In de buurt van Cleo, in de buurt van Guerra kan niemand en niets over privacy beschikken. Terwijl je als mens gewoon wilt communiceren, een intens gesprek met iemand aan wil gaan. Wat een verschrikking is het toch als je moet terugschrikken wanneer iemand dichtbij je komt. Je wordt nooit met rust gelaten, ook wanneer je nergens mee bezig bent.

En dan komt ineens Herta Müller ook in de tekst naar voren. Ze vertelt tijdens een rondetafelgesprek aan Cleo – in de schrijversrealiteit is er een ontmoeting geweest tussen Guerra en Müller in Spanje – dat ze altijd in gedachten gedichten opzei voor en tijdens een verhoor bij de Securitate. Dat is het voordeel van de schrijvende mens, je kunt van je eigen eiland niet verjaagd worden. Die ongrijpbaarheid maakt je wel bij een totalitair regime per definitie verdacht. Cleo: ‘Het lichaam is de enige vrije ruimte die we al deze jaren op Cuba hebben gehad.’

Alles wordt op losse schroeven gezet wanneer haar vader niet haar biologische vader blijkt te zijn, en haar werkelijk verwekker een totaal ander revolutionair verleden blijkt te hebben. Over onzekerheid met betrekking tot je identiteit te spreken!

Revolutionaire zondag is zeer sterke autofictie, zoals alleen iemand die kan schrijven die ondanks buitenlandse successen zucht onder een totalitair regime. Cleo staat op het punt om zich voor eens en altijd gewonnen te geven. Iets wat je haar niet kwalijk kunt nemen. Maar dan houdt ze zich voor dat ze boven het politieke én het literaire panorama moet staan zodat je zonder angst kan schrijven. Maar dat lukt alleen door hard door te werken, door je eigen beschermer te zijn. Guerra moet een zeer krachtige vrouw zijn. Ze heeft in elk geval een zeer krachtige, originele stem. Deze roman is een eerbetoon aan het eiland Cuba, aan de stad Havana, aan de geïsoleerde mens.

Guus Bauer

Wendy Guerra – Revolutionaire zondag. Vertaald door Irene van de Mheen. De Geus, Amsterdam. 224 blz. € 19,99.