Het is een jaar vol jubilea: afgelopen weekend vond de twintigste editie van Het Tuinfeest in Deventer plaats. Het Groningse Dichters in de Prinsentuin vierde in juli ook de twintigste editie en in september zal, in Utrecht, de vijfendertigste editie van de Nacht van de Poëzie plaatsvinden. Het Tuinfeest dat plaatsvindt in en rondom een viertal tuinen bij Theater Bouwkunde is inmiddels uitgegroeid tot een, volgens de provincie Overijssel, beeldbepalend evenement.

Ook dit jaar treden er meer dan dertig dichters en muzikanten zo’n zeventig keer op. Voorzitter Jan van Coeverden merkt in het programmaboekje terecht op dat de ontwikkeling zit in de professionaliteit, de randprogrammering met interviews en gastcuratoren die een programma mogen samenstellen.

Vorig jaar was stadsdichter Johanneke ter Stege de gastcurator en mocht ze in de Iordenstuin een aantal dichters voorstellen aan het publiek en dit jaar stelde schrijver en columnist Özcan Akyol het programma samen. Terwijl hij zijn programma opende met Lieke Marsman vond een straatje verderop de bekendmaking van de nieuwe stadsdichter plaats. Nadat er is stilgestaan bij het overlijden van voormalig stadsdichter (2013-2015) Herman Posthumus Meyjes en Ter Stege een laatste gedicht voordroeg werd bekendgemaakt dat Wibo Kosters zich de komende twee jaar stadsdichter mag noemen. De jury was niet alleen onder de indruk van zijn poëzie, maar viel ook voor zijn plannen om poëzie in de openbare ruimte te brengen, zich in te zetten voor jong talent en chapbooks uit te gaan geven.

Naast de prima optredens in de Iordentuin zijn ook de persoonlijke en gevatte aankondigingen van Akyol erg leuk om naar te luisteren. Zo liet hij een gedicht van Lévi Weemoedt op canvas afdrukken toen hij op zichzelf ging wonen. Ester Naomi Perquin en Akyol maken over en weer grappen over een mogelijke ontmoeting in een gevangenis: ‘Er was in 2006 in het huis van bewaring een bewaakster die gedichten schreef. Ik was semi-analfabeet, maar zag dat het niks was.’ Maarten van de Graaff werd hem door anderen aangeraden en beschrijft hij als ‘geestige, donkere poëzie die je op je moet laten inwerken.’ Bij Ellen Deckwitz voorspelt hij dat ze binnen vijf jaar Dichter des Vaderlands wordt: ‘Dan kan je zeggen dat je de nieuwe Dichter des Vaderlands in deze tuin hebt horen murmelen.’

Weemoedt is Akyol weer dankbaar voor een publicatie in Hard gras: ‘Ik dacht dat ik geen belangrijke vrienden had’ en geeft één van de betere optredens van het festival vol grapjes, terzijdes en opmerkingen over gedichten die hij pas bij z’n tweede voorstelling zal voordragen. IJzersterk is, zoals vanouds, Joke van Leeuwen die voordraagt over iemand die ontferming bestelt en eindeloos moet wachten. Perquin dicht ook over het leed van een verkeerd bezorgd pakket en over vertedering die op. Adembenemend is het gedicht dat Tonnus Oosterhoff piepend en hijgend voordraagt over een mijnwerker met stoflongen. Ondertussen is het rennen van de ene naar de andere tuin om goede optredens te zien zijn van Saskia Stehouwer, Ellen Deckwitz, Menno Wigman, Pauline Sparreboom en K. Michel.

Anders dan de dichters hebben de muzikanten een vast podium tegenover Theater Bouwkunde. Gelukkig maar want nu is het alleen Bart Chabot die Perquin overstemt. Opvallend is het korte muzikale optreden van Martijn Benders die zijn voordracht afsluit met twee liedjes die wat lichter overkomen dan zijn volle talige gedichten.

Een vast onderdeel van het Tuinfeest is inmiddels ook de voorstelling die jonge auteurs en theatermakers maken onder begeleiding van productiehuis Oost Nederland. De laatste van de drie voorstellingen gebruikt Eva van Pelt om een voorproefje te geven op een nieuwe show. De muziek en teksten maken erg nieuwsgierig, maar het komt nog een beetje gefragmenteerd over. Niet voor niets vraagt Van Pelt na afloop aan de bezoekers om commentaar achter te laten in een gastenboek. Het is overigens de vraag of het (oudere) publiek zich beseft dat de zanger van Linkin Park twee weken eerder is overleden.

Nadat de voorstelling van Van Pelt is afgelopen is het buiten al donkerder geworden en kunnen we ons weer aansluiten bij het andere publiek voor de laatste optredens. Doordat Chabot andere verplichtingen had ruilde hij van plek op het hoofdpodium met Daan Doesborgh die zijn tijd als stadsdichter van Venlo relativeert en opbiecht in die vijf jaar (2006-2011) maar één goed gedicht te hebben geschreven. Het laat wel zien dat het stadsdichterschap een mooie springplank kan zijn en het maakt wederom nieuwsgierig naar de plannen en gedichten van Wibo Kosters.

Maarten Praamstra