In zijn huis in Hudson, New York is gisteren, negentig jaar oud, de Amerikaanse dichter John Ashbery overleden. Hij wordt gezien als een van de grootste dichters van zijn tijd.

Drie keer was Ashbery te gast op Poetry International in Rotterdam, in 1977, 1992 en 2013. Onder de titel Ergens in Amerika verscheen ter gelegenheid van zijn laatste bezoek aan het dichtersfestival een bloemlezing uit zijn late werk in Nederlandse vertaling. Peter Nijmeijer en J. Bernlef vertaalden in de jaren tachtig en negentig gedichten die werden afgedrukt in de tijdschriften Raster en De Gids.

John Ashbery wilde eerst kunstschilder worden. Hij volgde tekenonderwijs, maar koos later toch voor het geschreven woord. Hij studeerde cum laude af op een scriptie over de Britse dichter W.H. Auden, in 1949 was dat. Aanvankelijk stond zijn werk onder diens invloed. In de jaren zestig verkeerde hij in progressieve kringen rond Andy Warhol en John Cage. Later werd hij hoogleraar aan het Brooklyn College.

Zijn werk wordt vaak moeilijk toegankelijk genoemd, hoewel alledaagse dingen aan de basis van zijn gedichten lagen. ‘Meestal gebeurt er niets,’ schreef Henry Sepers naar aanleiding van de bundel Ergens in Amerika op Tzum. In de vertaling van Ton van ’t Hof begint het gedicht ‘De economie van vandaag’ met deze regels:

In al mijn jaren als voetganger

sap serverend aan gasten, stond ik er nooit bewust

bij stil me voor te stellen hoe een radijs zich voelt.

Op de site van Poetry International zijn twaalf gedichten van Ashbery te vinden, de Engelse tekst naast de vertalingen van Van’t Hof en Jan Eijkelboom. Ook is hier de stem van de dichter te horen.

In 1976 werd John Ashbery onderscheiden met de Pullitzerprijs. In Frankrijk was hij opgenomen in het Legioen van Eer. In totaal publiceerde hij zo’n dertig dichtbundels en een roman.