Het gaat allemaal om survival of the fittest

Het lijkt wel een nieuw concept in de hedendaagse kinder- en jeugdliteratuur: een door het leven getekende jongere wordt op ‘survival’ gestuurd om persoonlijke trauma’s te verwerken. Nadat eerder al Lydia Rood (Survival) en recent nog Enne Koens (Ik ben Vincent en ik ben niet bang) hun protagonisten zo’n overlevingstocht voorschotelden, neemt ook Danielle Younge-Ullman deze thematiek als uitgangspunt.

Wanneer Ingrid eindelijk haar grote droom – een prestigieuze zangopleiding volgen – aan haar moeder durft opbiechten, stelt de wat verbitterende ex-operazangers een duidelijke voorwaarde: Ingrid moet zichzelf bewijzen op survivalkamp, drie weken in ‘the middle of nowhere’. Een wat doorzichtig opzet, want al snel wordt duidelijk dat Ingrid vooral traumatische gebeurtenissen moet verwerken. Tot haar ontsteltenis blijkt ze in ‘Peak Wilderness’ door probleemjongeren en twee halfbakken gidsen omringd te zijn. De ware toedracht blijft vooralsnog onduidelijk, al zal het de oplettende lezer niet ontgaan zijn dat Ingrid eveneens littekens uit het verleden draagt. Geregeld biedt Younge-Ullman via flashbacks immers inzicht in Ingrids kindertijd als dochter van een wereldberoemde operazangeres. Ze weet deze scènes in korte, afgemeten zinnen te vatten, wars van overbodige stilistische opsmuk, wat meermaals beklijvend proza oplevert. Dat staat in schril contrast met Ingrids zogenaamd opgewekte brieven aan haar moeder en aan ex-vriendje Isaac, vol anekdotes en gevatte vergelijkingen. Zogenaamd opgewekt, inderdaad, want tussen de regels ventileert Ingrid op ironische, soms ronduit sarcastische wijze over haar slopende ervaringen. Goedgeschreven, dat wel, maar te weinig authentiek: hier is duidelijk een volwassen auteur aan het woord die ontegenzeglijk vanuit jeugdig perspectief probeert te schrijven.

Samen met haar lotgenoten, vanzelfsprekend allemaal totaal verschillende karakters, ploetert Ingrid drie weken lang door de modder, stelt Ingrid provisorische kampementen op en verkent ze met een kano de woelige wateren. Tijdens deze trip groeit Ingrid tot een volwaardig karakter uit, dat een serieuze evolutie doormaakt. Dat geldt helaas niet voor de andere personages, die op het niveau van typetjes blijven hangen. De plot van dit soort literatuur is doorgaans voorspelbaar, en dat geldt eveneens voor Al het moois is niet verloren: een ‘back to basics’-kamp als louterende ervaring, de kracht van oprechte vriendschap en samenwerking ondervinden, en dat alles gedrenkt in een keur aan pedagogisch verantwoorde boodschappen waar mening jeugdboek mee volgestouwd is:

‘Zou het kunnen dat je denkt te worden belemmerd doordat je jezelf dik vindt … terwijl dat feitelijk niet zo is?’
‘Ik zeg alleen dat het me opvalt dat je dingen voor je houdt, en misschien doe je dat omdat je denkt dat de zaken anders misschien niet goed aflopen, maar vandaag… heb je dat doorbroken.’
‘Boosheid trilt in een bepaalde frequentie, in verschillende frequenties. Als een soort aanwijzing voor waar ze vandaan komt. Je moet de frequentie leren lezen. Je weet wel, om eroverheen te komen.’

Het zijn maar enkele voorbeelden van de bijzonder wijdlopige en onhandige stijl, vol introspectie, (pogingen tot) vergelijkingen en verwijzingen naar onverwerkte gebeurtenissen uit het verleden. Younge-Ullman bewandelt alleen maar platgetreden paden door tegenover zoveel zielenpijn de aanzet tot een gelukkige toekomst te plaatsen. Daarmee plaatst de Canadese auteur zich in een lange traditie van bezorgde volwassenen, die menen dat de tere jeugdige ziel nu éénmaal nood heeft aan zo’n hoopvolle boodschap. Dat de integratie van zo’n gezochte gebeurtenissen hun verhalen alleen maar ongeloofwaardig maken, schijnt hen niet te deren. D.L. Daalder stelde in 1950 al vast dat deze boeken ‘wormcruyt met suycker’ bieden, oftewel een bittere pil met suikerzoet einde. Het is wat ontmoedigend om vast te stellen dat er in meer dan een halve eeuw voor sommige auteurs – en hun lezers – maar weinig veranderd is.

Jürgen Peeters

Danielle Younge-Ullman – Al het moois is niet verloren. Vertaald door Fanneke Cnossen. Van Goor, Houten. 320 blz. € 18.99.