Elke buurt kan een getto worden

Landa heeft net een baby op de wereld gezet en zit als jonge, ambitieuze moeder, net ontslagen aan het begin van haar zwangerschap, thuis in haar appartement. ‘Haar uitzicht: een stroom verkeer en torenflats.’ Haar man moet veel werken en zij richt al haar energie op het wegkrijgen van de tijdelijke daklozenopvang aan de overkant van de straat. De tweede hoofdpersoon in deze in Rotterdam spelende roman Stille grond van Sanneke van Hassel is Johannes, een goedmoedige, rustige man die in die dagopvang voor junks en werklozen werkt en hen probeert te helpen door ze mee te laten werken in de moestuin. Sisyfusarbeid, want iedereen probeert steeds onder zijn taken uit te komen.

De twee komen tegenover elkaar te staan als Landa zich volledig stort op haar vrijwillige taak om de buurt weer vrij van overlast gevende daklozen te krijgen. ‘Elke stad kan een bos worden, elk huis een spookhuis, elke buurt een getto.’ Ze zoekt daarvoor steun bij de Volkspartij, een soort Leefbaar Rotterdam, en in het bijzonder valt ze voor de charmes van hun voorman Jos de Palm. Daar wordt de roman ook wat karikaturaal, want de voorzitter is een wat ordinaire pratende man vol seksistische opmerkingen voor wie zij meer dan warme gevoelens gaat koesteren. Dat is niet helemaal geloofwaardig. Die plotselinge verliefdheid wordt gespiegeld door de passie die Johannes opeens gaat voelen voor een drugsgebruikster die niet mee wil draaien in het programma van de dagopvang. De schaarse keren dat zij langskomt zonder iets te doen zijn genoeg voor Johannes om zijn hoofd te verliezen. Ook dat is niet zo voorstelbaar. Van Hassel geeft wel een minieme blik in de jeugd van haar personages. Johannes komt uit het noorden en leed onder een tirannieke vader en is naar de stad gevlucht; Landa had een bazige moeder die meer met de winkel bezig was dan met haar. Toch zijn die achtergronden onvoldoende geschilderd om de latere acties van de hoofdpersonen helemaal te rechtvaardigen.

De problematiek van een grote stad, waarbij mensen aan de rand van de maatschappij het liefst uit zicht worden geplaatst, wordt in Stille grond terecht een keer aangekaart. ‘Zoveel mensen zijn de weg kwijt, en niemand doet iets.’ De roman beperkt zich helaas tot de strijd tussen de boze burger en de naïeve ‘Gutmensch’. De paria’s van de stad vormen slechts het decor.

Coen Peppelenbos

Sanneke van Hassel – Stille grond. De Bezige Bij, Amsterdam. 220 pagina’s. € 19,99.

Deze recensie verscheen in iets kortere vorm eerder in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 22 september 2017.

Lees ook de recensie van Miriam Piters over dit boek.