Littekens vertellen over het geweld van vroeger

Zwart water van Louise Doughty is door Karakter Uitgevers in de markt gezet als thriller, maar dat is te hoog gegrepen, want het is in weinig opzichten een écht spannend verhaal. Het laat de lezer wel uiterst gedetailleerd het geweld in het Indonesië van 1965 zien en maakt daarmee voldoende indruk als goed roman.

Hoofdpersoon is Nicolaas Harper. Wanneer Harper iets meer dan drie jaar oud is, vertrekt hij met zijn moeder naar de VS. Zijn vader laat hij, vermoord, achter. Hij groeit in eerste instantie op in de VS, maar trekt uiteindelijk naar Nederland. In 1965 is hij – nu een jonge man – voor zijn werk terug in Indonesië, om na een aantal dienstjaren terug te gaan naar Nederland. Als hij in 1998 opnieuw in zijn geboorteland is, ontmoet hij in Ubud ene Rita. Na een nacht vol seks neemt hij afscheid van haar, maar na een tijdje komen ze elkaar weer tegen. Ze vraagt hem naar zijn mentale littekens en dat doet hem in gedachten terugkeren naar het Indonesië van 1965. Beetje bij beetje  vertelt hij wat er toentertijd gebeurde.

Gedetailleerd gaat Doughty te werk in de enscenering:

‘Ze kwamen langs het geraamte van een gebouw, een klein hotel of pension: betonnen zuilen, dikke dwarsbalken. Een man met ontblote borst zat op zijn knieën verwoed in te hakken op de natte cement op een metselbord. Er lagen bamboeladders over een van de dwarsbalken, en de mannen erop waren bezig om met touw een volgende balk op te hijsen. Onder het geraamte van het gebouw lag een grote, uitgeharde betonnen fundering.’

Deze, en vele andere uitgebreide beschrijvingen maken het verhaal filmisch van aard. De lezer voelt zich vrijwel direct bekend in de hem vreemde wereld van Indonesië. Met haar overwegend beschrijvende verteltrant loodst Doughty je erdoorheen. Net als Rita wil je weten wat er met Harper is gebeurd. De confrontatie met het harde geweld in Indonesië is bij vlagen afschrikwekkend. Vooral de afstandelijkheid waarmee Harper zijn verhaal doet, is, in combinatie met de details, indrukwekkend:

‘In brand gestoken gebouwen betekende vrijwel altijd ook in brand gestoken mensen.’

De roman bestaat uit drie delen, waarvan het eerste en het derde zich in 1998 afspelen. Het tweede deel, achteraf verteld door Nicolaas Harper, is de terugblik op het verleden: vanaf het moment dat Harper als driejarige jongen zijn land verliet, tot het moment dat hij in 1965 het land, geslagen, opnieuw verlaat. Deze opbouw vraagt niet veel van de lezer, maar maakt wel dat het verhaal beklijft. Ook het lage tempo draagt daaraan bij. Elke gebeurtenis, elke geweldpleging komt binnen en raakt.

Tegen het einde van de roman laat Doughty zien wat er werkelijk speelt bij Harper:

‘De Amerikanen hadden duizenden lijsten opgesteld van communisten of vermoedelijke communisten en die aan het Indonesische militaire bewind gegeven, en de mensen op die lijsten werden met hun gezin van hun bed gelicht, gemarteld en vermoord. Ík was een van degenen die dat proces hebben gefaciliteerd. Ik deed gewoon mijn werk, zou je kunnen zeggen, maar anders dan veel anderen kreeg ik de kans om mijn werk niet te doen.’

Juist het schuldgevoel van Harper beklijft. Zijn litteken heeft hij met de lezer gedeeld.

Zwart water verdient niet het label ‘thriller’, maar het is wel een roman die je bijblijft.

Marloes Otten

Louise Doughty – Zwart water. Vertaald door Ine Willems. Karakter Uitgevers, Uithoorn. 334 blz. € 19,99.