Een verhalend onderzoek naar identiteit

Het heeft even geduurd, maar zeven jaar na het verschijnen van haar laatste roman Het grote huis, die werd genomineerd voor de National Book Award, is er een nieuw boek van Nicole Krauss verschenen. Donker woud is een complexe en intelligente roman over identiteit.

Franz Kafka is de meester van de vervreemding; zijn verhalen en romans kenmerken zich door paradoxen en het vervagen van de grens tussen het rationele en irrationele. De vervreemding bij Kafka onstaat doordat de personages zekerheid en houvast verliezen. Kafka is niet alleen onderwerp in Donker woud; Kafka’s belangrijkste thema’s zijn tevens de bouwstenen van de roman.

De titel van de roman, schrijft Krauss in een noot, is ontleend aan de openingsregels van Dante’s De goddelijke komedie. Dante komt ‘bij zinnen in een donker woud,/Want ik had niet de rechte weg genomen.’ Net als Dante verlaten de personages Jules Epstein en Nicole in Donker woud het bekende – de rechte weg – en betreden ze het onbekende – het donkere woud.

De roman opent met de verdwijning van de gepensioneerde advocaat Epstein in Israël. Epstein is geboren in het beloofde land en op jonge leeftijd naar Amerika verhuisd. Epstein ondergaat een innerlijke metamorfose; door zelfreflectie en zelfkennis maakt twijfel plaats voor zekerheid. Na deze verandering besluit hij naar zijn geboorteland te gaan.

In de andere verhaallijn van de roman ondergaat schrijfster Nicole een soortgelijke gedaanteverwisseling. Het werk wil niet vlotten en door haar rusteloosheid begint ze tevens te twijfelen aan de houdbaarheid van haar huwelijk. Het gevolg hiervan is een innerlijk zelfonderzoek dat is doorspekt met epistemologische twijfel, met als hoofdvraag: wat kan ik kennen? En vragen omtrent kennis en wat de mens kan kennen zijn altijd nauw verbonden met de vraag naar identiteit.

Als Nicole op een dag thuiskomt, heeft ze het gevoel dat ze al in haar huis is. Deze afstand werkt vervreemdend, omdat ze op de een of andere manier toch niet samenvalt met haar zelf:

Ik was mezelf, ik voelde me volkomen normaal in mijn eigen huis, en toch besefte ik tegelijkertijd opeens dat ik niet langer beperkt was tot mijn lichaam, niet tot de handen, armen en benen waar ik al mijn hele leven naar keek, en dat deze ledematen, die altijd bewogen of stillagen binnen mijn gezichtsveld en die ik al negenendertig jaar van minuut tot minuut gadesloeg, in feite uiteindelijk niet mijn ledematen waren, niet de uiterste grenzen van mezelf waren, maar dat ik erbuiten en er los van bestond.

Ook Nicole vertrekt naar Israël, het land waar ze zo vaak met haar ouders op vakantie is geweest. Daar ontmoet ze Eliezer Friedman, een professor in de literatuur. Hij vertelt haar over de lopende rechtzaak van Kafka’s nalatenschap en over zijn wat absurde idee dat Kafka niet in 1924 in Oostenrijk is overleden, maar dat hij decennia later in Israël is gestorven.

Het gevaar van twee verhaallijnen, hoe strak deze thematisch ook zijn verweven, is dat de ene interessanter en beter is dan de andere. Het in de derde persoon enkelvoud vertelde verhaal van Epstein is namelijk iets minder sterk dan het verhaal van Nicole waarin zij de ik-verteller is. De introspectie van Nicole is van zo’n hoge kwaliteit dat de figuur Epstein ietwat verbleekt. Deze reflectieve en essayistische passages, waarin Nicole allerlei filosofische en psychologische vragen opwerpt over kennis, identiteit en de relatie tussen mens en wereld, zijn verreweg de sterkste van de gehele roman. En door de voortreffelijke stijl van de roman zorgt Krauss voor een uitgebalanceerde interactie tussen emotie en idee.

In de Israëlische woestijn denkt Nicole terug aan wat ze bij de Grieken had gelezen: ‘Ex stasis: uit jezelf treden.’ Uit jezelf treden betekent het verval van de oude orde. Zo interpreteert Nicole ook de passage waarin God zegt ‘tegen Avram, die nog geen Abraham was geworden: Ga jij – ga weg vanwaar je woont, het land van je vaderen, je geboorteland, naar de plaats die ik je zal aanwijzen.’ Nicole denkt dat deze passage niet slechts een opdracht was van God om het geboorteland te verlaten en te vertrekken naar Kanaän. ‘Als je het zo leest mis je het punt, denk ik, want wat God eiste was zoveel moeilijker, was bijna volslagen onmogelijk: dat Avram uit zijn lichaam trad om ruimte te maken voor wat God met hem voorhad.’

Epstein en Nicole treden uit hun zelf, in figuurlijke zin. Het is de destructie van de oude orde en door de twijfel die ontstaat door deze vervreemding komt een nieuwe ruimte om te bouwen en te creëren tot stand. Dat is de complexe gedaantewisseling die deze personages ondergaan en wat Donker woud tot een intelligent verhalend onderzoek naar identiteit maakt.

Koen Schouwenburg

Nicole Krauss – Donker woud. Vertaald door Rob van der Veer. Ambo|Anthos, Amsterdam. 302 blz. €19,99.
Deze recensie verscheen eerder in het Friesch Dagblad van 21-10-2017