De kunst van het weglaten

Een vrouw baart een kind. Daarmee worden ze moeder en zoon. Het paar is dag en nacht bij elkaar, onafscheidelijk. Lang krijgen ze echter niet om van deze harmonie te genieten. Een onduidelijke ramp treft de plek waar ze wonen. Ze worden gedwongen te vluchten, naar een veiliger oord, waar hen een beter bestaan wacht. Op hun reis ontmoeten ze mensen die hen anders doen kijken naar de wereld. Deze mensen komen en gaan, hun omgeving verandert, het kind groeit op, maar moeder en zoon blijven tot het einde bij elkaar, wat er ook gebeurt.

Het is en blijft een wat vaag plot – vaag in de zin van mystiek, ongespecificeerd, open voor interpretatie – van de novelle Het eind is ons begin van de Britse schrijver Megan Hunter. Alle elementen van een traditioneel verhaal zijn aanwezig, en toch leest het als een vreemd experiment in proza. Dit heeft allereerst te maken met de opvallende manier waarop de tekst is ingedeeld. Het boek bestaat geheel uit korte alinea’s van één, twee, hooguit drie zinnen, die slechts een paar regels in beslag nemen. Na een handvol alinea’s volgt een drietal sterretjes, waarmee een korte scène alweer wordt afgerond.


De alinea’s en passages vormen samen het verhaal, maar ze sluiten niet direct op elkaar aan. In zekere zin is het een reeks losse anekdotes, gedachten, gevoelens, herinneringen, observaties, verhandelingen. Elke witregel dwingt je even te stoppen en het voorafgaande te overdenken, waardoor het geheel niet erg makkelijk, vloeiend leest. Daarnaast wordt het plot bij tijd en wijle onderbroken door cursieve alinea’s, die citaten bevatten uit religieuze teksten over de schepping en het einde der tijden. Deze dragen bij aan de sfeer van het verhaal en de ontwikkeling van de ramp, maar halen de lezer nog verder uit zijn beleving.

De hele tocht over de golvende ruggenwervel van het land slaapt Z, tot in de bergen waar R is geboren.

Bij onze aankomst komt zijn moeder met gespreide armen het huis uit rennen.

***

In die tijd zullen we boven ons de zon door de nacht zien trekken en het gras zien groeien. De mensen zullen eindeloos huilen en de maan zal uit het zicht verdwijnen.

***

R’s vader N wil de televisie maar niet uitzetten. Ik blijf in de keuken, het enige vertrek zonder scherm, met mijn pijnlijke onderstel op een kussen en de baby tegen mijn borst geplet.

Zoals hierboven te lezen worden alle personages in het verhaal met een letter aangeduid. Het is typerend voor de schetsmatige toets die Hunter hanteert, ze geeft geen detail te veel. We leren R’s vader N kennen als iemand die de televisie niet wil uitzetten. Hoe hij eruitziet, wat voor werk hij doet, hoe de relatie met zijn echtgenote, R of schoondochter is; het blijft gissen voor de lezer, die gewend is van alle benodigde context te worden voorzien. Het principe show, don’t tell wordt hier in extreme toegepast, al is het de vertelstem van de moeder die het verhaal inkleurt.

Het is niet verwonderlijk dat Megan Hunter een achtergrond in de poëzie heeft, want haar taalgebruik is wonderschoon en treffender dan dat van de meeste romanschrijvers. Als geen ander verstaat ze de kunst om veel te zeggen met weinig woorden, om elke zin te wegen en een functie te geven. Met name de beschrijvingen van personen en hun handelingen zijn met veel zorg en precisie opgeschreven, waardoor je ondanks de schaarse details toch een helder beeld krijgt van de verschillende protagonisten en hun omgeving. Ondanks het abstracte plot zijn veel scènes herkenbaar; alsof ze uit het dagelijks leven zijn gegrepen.

Op een ochtend besef ik dat het nieuwe licht weleens de zomer kan zijn.

De wolkenkrabber heeft geen gordijnen, dus worden we elke dag wakker van die knallende zonneschijn.

Z wordt meteen wakker, alsof slaap een illusie is, een onvoorstelbare wezenloosheid.

Hij verlaat zijn slaap zoals hij de leemte verliet: plotseling, geen greintje verbazing te bespeuren.

***

De vogels zagen haar van daarboven vallen. Ze landde naast ze en vroeg ze allemaal om naar de aarde te duiken.

Tegelijkertijd is er die abstractie en intertekstualiteit die van het alledaagse iets ongrijpbaars, bijna mystieks maakt, waardoor je als lezer blijft puzzelen.

Van alle externe factoren die het jonge gezin voortdrijven, is de enige constante de hechte band tussen moeder en zoon. Hunter, die niet toevallig op de achterflap als jonge moeder wordt bestempeld, schrijft met veel urgentie, soms bijna wanhopig, over wat het betekent een kind op te voeden in een turbulente wereld, plus alle zorgen, onzekerheden en angsten die daarmee gepaard gaan:

Z is begonnen met loslaten. Een of twee seconden lang staat hij rechtop op die twee benen van hem.

Bij die aanblik stokt mijn adem. Het beeld treft me als een schampschot, een plotse scheur in de lucht.

Toch is deze novelle meer dan een verzameling poëtische moedergevoelens. En passant worden de nodige grote thema’s behandeld: contact, liefde, relaties, klimaatverandering, natuur, technologie, vluchtelingen. Het zit er niet in op een essayistische of uitgesproken toon; er wordt slechts hier en daar een observatie of vergelijking gemaakt; het is aan de lezer om dit met diens eigen wereld te verbinden. Hunter lijkt bewust voor abstractie te kiezen, en daarmee de thematiek universeel te maken, los van de hedendaagse situatie waarin de schrijver/lezer zich nu bevindt. Er is alleen die magische werkelijkheid van het boek, met daarin de moeder en zoon.

Hoewel Megan Hunter onbetwist een knappe, originele prestatie heeft geleverd met dit minimalistische werk, beklijft het niet enorm. Ondanks de geringe lengte van het boek gaan de mooie zinnen en het fragmentarische karakter je al snel enigszins tegenstaan, en verlang je naar meer plot en context. De abstracte personages komen ook nauwelijks tot leven, je in hen verplaatsen lukt niet. Er worden grote thema’s behandeld, maar na het lezen van dit boek is je kijk daarop weinig veranderd. Voor de liefhebbers van taalkunst en experimenteel proza is deze novelle zeker een aanrader, maar de doorsnee lezer ervaart dit als stevige kost.

Willem Goedhart

Megan Hunter – Het eind is ons begin. Hollands Diep, Amsterdam. 126 blz. € 17,50.