De mechaniek van de macht

Gelukkig bestaan ze nog, onafhankelijke uitgeverijen als het Leidse Menken, Kasander & Wigman, kleine huizen van vertrouwen die nog niet werden opgeslokt door megaconcerns en zich niets hoeven aan te trekken van geldbeluste aandeelhouders. Al jaren verschijnen er met enige regelmaat vertalingen in de Spaanse bibliotheek, een uitstekende reeks waarvoor ook aandacht wordt besteed aan Catalonië. Mocht u Mercè Rodoreda, de grande dame van de Catalaanse literatuur, of Josep Maria de Sagarra nog niet kennen, haast u dan naar de boekhandel en vul het gat in uw cultuur. De subsidies van het Catalaanse Institut Ramón Llul zijn natuurlijk mooi meegenomen, maar het valt alleen maar toe te juichen dat de Catalanen in hun cultuur, taal en rijke literatuur willen investeren: u hoeft niet alles te geloven wat er in Madrid wordt verteld.

Het recentste deel in de reeks, De keizer of het oog van de storm van Baltasar Porcel (1937-2009) valt nog het best te omschrijven als een historische avonturenroman, een genre dat in Spanje nog steeds razend populair is dankzij bestsellerschrijvers als Arturo Pérez-Reverte. Een bekender voorbeeld dichter bij huis is Alexandre Dumas, die eeuwige roem verwierf met De drie musketiers.

De aanleiding voor De keizer of het oog van de storm is een historische gebeurtenis. Door zijn eeuwige machtshonger kon Napoleon Bonaparte de verleiding niet weerstaan om met zijn Grande Armée buurland Spanje te bezetten. Helaas voor de Franse keizer liep dat avontuur niet zo goed af: in 1808 verloor een van zijn generaals de slag bij het Andalusische Bailén. De Spanjaarden kregen daardoor echter een nieuw probleem: ze werden opgescheept met duizenden Franse krijgsgevangenen. Via allerlei omwegen werden die uiteindelijk gedumpt op Cabrera, een klein eiland in de Balearen (‘het dode eiland in de levende zee, gekamd door een briesje of in de war gebracht door een storm’). Tegenwoordig is het een prachtig natuurgebied, maar in die tijd moet het een hel zijn geweest. Er was amper drinkbaar water, voedsel en onderdak op het overbevolkte eiland, dat de schrijver in een interview ‘het eerste concentratiekamp van de mensheid’ noemde. Door ziekten, honger en dorst overleefde slechts een kleine minderheid van de Franse soldaten de gevangenschap op Cabrera.

In dit boek wordt het verhaal naverteld door ene Honoré Grapain, een van de overlevenden van Cabrera die jaren later herinneringen ophaalt in zijn Parijse stokviswinkel en naar Mallorca reist om de waarheid te achterhalen. Hij probeert vooral vat te krijgen op de ongrijpbare Gérard de Fleury, een raadselachtige, ontembare officier, en hoogte te krijgen van Alòdia, de Mallorcaanse minnares van beide Franse soldaten.

Het zou ons te ver leiden om in detail in te gaan op de uitgebreide plot, maar speciale aandacht verdient de licht ouderwetse, elegante stijl die Porcel voor dit boek hanteerde. Hoewel de roman werd geschreven in 2009, roept hij ook in stilistisch opzicht herinneringen op aan andere tijden, zoals mag blijken uit deze passage over Cabrera:

Een universum in grijs, dat in zijn onwaarneembaar geleidelijke oplichting het eiland vorm geeft zonder schaduwen en met de zachte lijn van de heuvels en de valleien, de smartelijke snede van de kust, de gladde loodgrijze zee met één zachte, lange en brede rimpel die fluwelig aan komt glijden en die met konijnenkreetjes uiteenvalt tussen de rotsspleten.

Zelfs om het vreselijke bloedbad van de slag bij Austerlitz te beschrijven staat bij deze auteur de esthetische ervaring voorop: ‘Het schrille wit werd bevlekt met een festijn van karmijn.’

Haast onvermijdelijk voor het genre van de historische avonturenroman zijn de jongensboekachtige toevalligheden (er wordt een mysterieuze brief gevonden, verloren gewaande personages komen op de meest onverwachte momenten weer boven water, …). Het meest geslaagd zijn de passages waarin Porcel de conventies van het genre helemaal loslaat en diep doordringt in zijn personages, die hij meesleept van de grootste successen naar de diepste ellende om de mechanismen van de macht onder de loep te nemen. Hij buigt zich daarbij over de vraag hoe het precies komt dat bepaalde personen de loop van de geschiedenis kunnen veranderen:

Weet u, het zou kunnen dat er in de samenleving of in menselijke wezens als collectief een soort immanente stromingen optreden, laten we zeggen een ondergrondse en cruciale optelsom van energieën en tendensen, die geïnterpreteerd worden door bepaalde personen die er door bespiegeling of temperament of vernuft in slagen zich in het middelpunt van die kracht te plaatsen, in het oog van de storm zullen we maar zeggen, en die vervolgens de andere mensen overheersen en gebieden.

Zou het kunnen dat die fascinatie voor het middelpunt van de macht, het oog van de storm, te maken heeft met Porcels eigen levensloop? Tijdens zijn leven was hij niet alleen schrijver, maar ook een invloedrijk man die innig bevriend was met de toenmalige Catalaanse minister-president Jordi Pujol, de koning van Spanje en andere hoogwaardigheidsbekleders. In een interview zei Porcel nog het volgende: ‘Ik heb jarenlang rondgelopen met de roman. Als ik iets historisch had willen maken, had ik hem zo af gehad. Dat is gemakkelijk, je hoeft alleen maar te kunnen schrijven, een plot bedenken, en klaar. Maar ik wilde meer.’ En wie dit boek leest, krijgt ook méér, niet het minst door het gracieuze Nederlands van vertaler Frans Oosterholt: ‘De schelle klank van een kornet, van drie kornetten, die bevelen geven die geen enkel doel lijken te dienen, net als de zinloze opmars van het verslagen keizerlijke leger op drift tussen de heuvels met brosse stoppelvelden en loodgrijze olijfbomen, waar in de bittere nacht vol voortekenen de toeterende roep van de steenuil en het gekras van de griel onvermengd weerklinken: de vogels van het duister jagen op doodsbange beestjes, ze paren elkaar hypnotiserend met het roerloze geel van hun ogen, zingen triomfantelijk de lugubere ijltijding die hun veroordeelt tot voortbestaan.’

Daan Pieters

Baltasar Porcel – De keizer of het oog van de storm. Uit het Catalaans vertaald en van een nawoord voorzien door Frans Oosterholt. Menken Kasander & Wigman Uitgevers, Leiden. 270 blz. € 22,50.