Kees ’t Hart heeft geen hoge pet op van de Nederlandse poëzie, althans van Nederlandse dichters. In de Volkskrant karakteriseert hij hen onder meer zo:

[…] allemaal schrijven over wat iedereen al weet, allemaal piepkleine waarnemingen belangrijk vinden, allemaal stoere dromen, allemaal zelfmedelijden […], allemaal weltschmerz, allemaal spleen […].

En zo:

Allemaal tegen het kapitalisme, allemaal geëngageerd, allemaal aardig voor dier, mens en milieu, allemaal bezorgd […], allemaal niet op de PVV stemmen, allemaal tegen Trump, allemaal dromen van rust en stilte, allemaal boos op anderen, allemaal progressief.

’t Hart moet er allemaal niets van hebben. ‘Gadverdamme,’ zegt hij aan het eind van zijn opsomming. Ook de poëziekritiek lijdt in zijn ogen aan gemakzucht: ‘Allemaal gelijk willen hebben.’ De schrijver, dichter en cultuurcriticus gebruikt het woord ‘allemaal’ veertig keer in het 734 woorden tellende stuk op de opiniepagina van het ochtendblad.

Dat hij de afgelopen jaren een paar keer in de jury van de Ida Gerhardt Prijs en de VSB prijs zat, moet wel een bewijs zijn van grandioze zelfopoffering die neigt naar zelfkastijding. Je zal het maar allemaal voor je kiezen krijgen.

Heeft Kees ’t Hart een tip voor dichters om hun leven, of liever hun werk, te beteren? ‘Je eigen weg zoeken. Op weg naar het hoogste.’ Allemaal duidelijk.

Hier het opiniestuk in de Volkskrant (€). Foto Dolf Verlinden.