Je hoopt dat het stopt

Het fenomeen Meindert Talma behoeft naar mijn idee nauwelijks introductie, maar gezien de ondertitel van zijn romancyclus – Nederlands Onbekendste Popster – is dat wellicht niet overbodig. Talma maakte sinds de jaren negentig vele popplaten waarop nietszeggende etiketten als ‘authentiek’ en ‘eigenzinnig’ van toepassing zijn. Verhalende liedjes, dikwijls doorspekt met droge humor en mooie observaties, begeleid door dromerige popklanken van een orgel, harmonium of andere sfeervolle instrumenten. Ook is hij al geruime tijd actief als schrijver van semi-journalistieke en persoonlijkere stukken, die in kranten, tijdschriften en boekvorm zijn verschenen. Dit alles altijd met de nuchterheid van een in Groningen woonachtige Fries.

Het was in 2013 dan ook een gouden greep voor Talma om een autobiografie uit te brengen waarin zijn onnavolgbare carrière stapsgewijs door hemzelf werd geschetst en van vrolijk commentaar voorzien. Kelderkoorts was een schitterend, uniek en bij vlagen hilarisch boek, dat ook nog eens begeleid werd door een cd met pakkende en gelaagde liedjes bij de vele verhalen in het boek. Zijn jeugd in Surhuisterveen (‘zo gezellig is er maar één!’), universitaire studie geschiedenis in Groningen en de moeizame eerste schreden op het artistieke pad passeerden de revue, evenals doldwaze avonturen met de kleurrijkste figuren.

Vier jaar later is nu eindelijk het tweede deel verschenen: Je denkt dat het komt. Dit boek beslaat de periode 1997-2001, waarin Meindert Talma langzaam maar zeker doorbreekt als muzikant en schrijver. Er verschijnen enkele albums die steeds beter ontvangen worden, hij speelt werkelijk overal en nergens met zijn begeleidings- en vriendenband The Negroes, en ook zijn geschreven columns en stukken worden in diverse media geplaatst. Daarnaast is ook de Stichting Hobbyrock, die unieke evenementen en eigenaardige super 8-films produceert, nog altijd alive and kicking. Deze jaren vormen dus een interessante en belangrijke periode in de carrière van Meindert Talma.

Laat ik na deze uitgebreide introductie maar direct overgaan tot een eindoordeel: dit tweede boek maakt de verwachtingen allerminst waar. De lezer krijgt een eindeloze reeks anekdotes en minutieuze, dagboekachtige verslagen voorgeschoteld die doorgaans weinig boeiende informatie of inzichten bevatten. We lezen tientallen keren over optredens die het beste als ‘je had erbij moeten zijn’ gecategoriseerd kunnen worden. Ook het schrijf- en opnameproces van de albums is lang niet zo magisch als het lijkt: Talma maakt aan de lopende band liedjes over ongeveer dezelfde onderwerpen, en op enkele uitzonderingen na is de aanleiding ervan niet zo’n interessant of onthullend verhaal.

Een voorbeeld van een typische passage waarin een willekeurig optreden wordt beschreven:

Later op de avond speelden we als voorprogramma van Pigmeat in de Kiehool te Burgum. Een paar jeugdvrienden uit Surhuisterveen waren op komen dagen en ook ome Arie en tante Geertje, de zus van mem, waren aanwezig. Wat ze te horen kregen, was nogal hard en chaotisch.
‘We hebben vanavond geen naam gemaakt,’ zei Nyk toen we in het busje waren gekropen.

Zo’n nietszeggende passage vergeef je iemand die verder sfeervolle concertverslagen en hilarische anekdotes aflevert, maar het complete boek staat vol met langere en trivialere voorbeelden hiervan. Over het langverwachte optreden op Lowlands schrijft Meindert:

Aan het begin van de middag kwamen Jan Pier en Janke in een busje met nog vijf gasten. Plakkerige omhelzing met De Crazy Gerry en De Venepedie en hun vrouwen. Alle mannen met ontblote bovenlijven. Om 18:00 uur speelden we voor ongeveer 100 mensen in de Foxtrottent. Toen de gasten en Jan Pier en Janke weggingen, kregen we al hun, vele tientallen drankmuntjes. Die gingen makkelijk op. ’s Nachts onweerde het tijdens de set van DJ Aphrodite.

Over zijn persoonlijke gevoelens of ervaringen bij dit op voorhand bijzondere concert, of het gevolg voor zijn carrière, geen woord.

De stijl van Talma is een eigenaardige mix van een gedetailleerd feitenrelaas en korte, droge relativeringen, en dat pakt niet altijd even goed uit. Met name de dialogen, waarvan ik me niet kan voorstellen dat hij ze vijftien, twintig jaar na dato letterlijk weergeeft, lopen nogal eens spaak. Deze zijn dermate gekunsteld zodat de noodzakelijke informatie verteld wordt, al dan niet aangevuld met een goede grap of onverwachte opmerking die blijkbaar al die jaren is blijven hangen. Het zijn ook allemaal losse momentopnames, waardoor het geheel een behoorlijk fragmentarisch en triviaal karakter krijgt, in negatieve zin welteverstaan.

Vlak na Utrecht stopten we bij een benzinestation voor benzine en koffie.
‘Beetje zin in vanavond, Meindert?’ vroeg Jan Pier.
‘Jazeker, ik ben wel benieuwd of die Vlamingen iets hebben met mijn muziek.’

Het optreden in Cartoons ging niet onaardig. Tom Barman mengde zich halverwege het concert in het publiek en ging bij het begin van mijn nieuwe lied ‘Glas’ in lotushouding zitten om zo de muziek beter tot zich te kunnen nemen.

Het literaire hoogtepunt van deze Vlaamse episode zijn de Belgen- en Sinterklaasmoppen die de groep in beschonken toestand maakt, en dat zegt eigenlijk al genoeg.

Er zijn meer vreemde keuzes gemaakt bij de samenstelling van het boek, zoals dat elk toch al korte hoofdstuk wordt ingeleid door een motto; veelal een citaat van Meindert Talma of door hem bewonderd muzikant, een recensie uit een dagblad of andere feitelijke informatie. Dit voegt weinig toe en lijkt met veel pijn en moeite uitgezocht. De integraal afgedrukte songteksten van de cd zijn wel alleraardigst, maar ik vind deze in hun totaliteit minder treffend dan die op Kelderkoorts. Ditzelfde geldt voor de muzikale aspecten ervan, al zijn de maar liefst achttien songs qua sound wel wat gevarieerder en unieker.

Gelukkig bevat de roman ook enkele hilarische en opmerkelijke zijpaden, waarvan Talma’s deelname aan televisiequiz Twee voor Twaalf, bezoek aan een Friese radiopiraat (‘Meindert jongen, jij kan echt niet zingen’), de satirische Super 8-films (Tarzan: klungel van de jungle of de Hollandse tegenhanger van La Grande Bouffe) en zijn interview met de paragnost annex kinderster Johan tot de highlights behoren.

Dit alles roept een vraag op die veel van mijn kritische commentaar had kunnen voorkomen: waarom heeft men niet besloten om nog vijf, tien jaar van Talma’s leven toe te voegen aan dit boek, zodat er beter geselecteerd kon worden uit anekdotes en ontwikkelingen die echt de moeite waard zijn? Ik vrees, aangezien er nog een kleine twintig jaar beschreven moet worden tot we in het hier en nu zijn beland, voor een reeks dagboekfragmenten die steeds minder boeiend wordt.

Op muzikaal vlak imponeert Meindert Talma nog altijd, getuige zijn unieke en weergaloze ballade over damheld Jannes van der Wal. Met Je denkt dat het komt wordt echter pijnlijk duidelijk dat een langlopende autobiografie van Knausgård-achtige proporties iets te veel van het goede is voor Nederlands onbekendste popster.

Willem Goedhart

Meindert Talma – Je denkt dat het komt. Passage, Excelsior Recordings. 280 blz. € 24,50.

Eerder verscheen deze recensie van Je denkt dat het komt op Tzum