Een mislukte introductie

In de populaire tv-serie De luizenmoeder zit een scène waarin een zwarte man het klaslokaal binnenkomt. Juf Ank ziet hem eerst aan voor de schoonmaker die te vroeg komt, tot blijkt dat hij één van de ouders is. Een pijnlijke grap, maar wel een realistische, want in de bundel Zwart vertellen twee schrijvers over een soortgelijke ervaring. Zoals Olivia U. Rutazibwa, die meermalen op grond van haar huidskleur beoordeeld werd had.

Of toen ik een afspraak had bij een bankdirecteur en de loketbediende er automatisch van uitging dat ik de poetsvrouw was. En hoe ik op mijn eerste werkdag als kersverse onderzoeksassistent aan de Universiteit Gent met precies dezelfde verwelkoming werd geconfronteerd.

In Zwart, samengesteld door Vamba Sherif & Ebissé Rouw, zijn twintig in België en Nederland levende schrijvers met Afrikaanse roots vertegenwoordigd. Hoewel de bundel wordt gepresenteerd als een introductie van deze schrijvers in de Nederlandse letteren hebben slechts weinig van deze auteurs een fictioneel verhaal afgeleverd. De meeste hebben een autobiografisch anekdote opgedist of blijven steken in een sociologische beschouwing waarin de achterstelling, de discriminatie of het slavernijverleden centraal staat, met gruwelijke zinnen als ‘Mijn vader dwingt oplettendheid af, zelfcontrole en communicatieve output van de hoogste kwaliteit en sublimiteit.’

Slechts een handjevol schrijvers vertaalt die grote, abstracte woorden als schaamte, zelfverloochening en identiteit in fictie. Anousha Nzume, die vorig jaar het fel bediscussieerde boek Hallo witte mensen publiceerde, schreef een kort verhaal waarin huidskleur niet gethematiseerd wordt, maar waarin een jongen rouwt om een vriend en onder meer houvast vindt in rapteksten. Het verhaal scheert langs de kliffen van de sentimenten, maar is te midden van de rest wel een moedige poging om het fictieve verhaal een kans te geven. Veruit het beste verhaal is geschreven door Ahmad Al Malik. In het licht absurdistische en symbolische ‘De tank’ koopt een man een tank, waarna zijn positie in de gemeenschap direct verbetert.

Als Zwart helemaal bestaan had uit dat soort verhalen dan was het een verfrissend vernieuwend boek geweest. Nu blijft het steken in persoonlijke anekdotiek: van Heleen Debeuckelaere die aan post-traumatic slave syndrome lijdt tot aan Rutazibwa die schrijft dat ze gesluierd en in lang gewaad in Jemen en Somaliland zich ‘het veiligst en vrijst voelde als vrouw.’ Of Seada Nourhussen die bedankt voor de eer om met een witte academicus een briefwisseling over racisme te beginnen in Trouw omdat ze zich gebruikt voelt in een debat dat hier ‘nog op de kleuterschool’ zit. Voor dat noodzakelijke debat leent Zwart zich goed. Met literatuur heeft de bundel echter weinig te maken.

Coen Peppelenbos

Vamba Sherif & Ebissé Rouw – Zwart. Atlas Contact, Amsterdam. 208 blz. € 19,99.

Deze recensie verscheen eerder in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden  op 9 maart 2018.