Zo vader zo zoon

Vater und Sohn is een unieke krantenstrip uit het vooroorlogse Duitsland, die tot op de dag van vandaag tot de verbeelding spreekt. Onlangs verscheen er een Engelstalige, complete bundeling bij de prestigieuze uitgeeftak van The New York Review of Books. De vader en zoon zijn twee verder naamloze figuurtjes die in vrijwel tekstloze paginaverhalen van drie tot negen plaatjes acteren: ze beleven de dagelijkse dingen, spelen met elkaar, plagen, gaan op avontuur. Met een beetje goede wil zou je het een pantomime-strip kunnen noemen.

De verhaaltjes verschenen oorspronkelijk tussen 1934 en ’37 in de Berliner Illustrierte Zeitung. Hun schepper Erich Ohser (1903-1944) verschool zich niet zonder reden achter het pseudoniem E.O. Plauen: vanwege kritiek op de nazi’s was hij begin jaren dertig terecht gekomen op een zwarte lijst. Als politiek tekenaar nam hij met venijnige spotprenten nadrukkelijk stelling tegen de bruine ideologie. Daarna keerde hij in het geniep terug als E.O. Plauen: die naam stelde hij samen uit zijn initialen en de plaats waar hij opgroeide. In 1944 werd hij opnieuw opgepakt. Hij pleegde zelfmoord op de dag voor zijn berechting.

In Vater und Sohn is niets van politiek terug te vinden, zelfs niet heel impliciet of goed verstopt tussen de plaatjes. De stripjes bestaan uit charmante, gestileerde tekeningen die meer op kiekjes lijken dan op stripplaatjes: Plauen maakt grote sprongen in de sequentie, alles wordt teruggebracht tot de kern. Niet zelden gaat dat ten koste van het begrip. Dan is er zoveel weggelaten dat nog maar met moeite te achterhalen is waar het over gaat.

Toch hoort dat allemaal bij de bekoring en waardering van de strip. De artikelen die over Vater und Sohn zijn geschreven – en dat zijn er nogal wat – plaatsen de verhaaltjes vooral in de tijd: voor veel lezers waren de fratsen van de vader en zoon een manier om even te ontsnappen aan de grimmige sfeer in het Duitsland van de jaren dertig.

De verhaaltjes gaan van alledaags naar avontuurlijk: over een onbewoonde eiland, paardjerijden en pijp roken. De twee gaan naar het museum, het bos en naar de speeltuin. Ze bouwen een boot, beginnen een uitvindersbureau en vooral zoeken ze samen naar slimme oplossingen voor alledaagse probleempjes. Vater und Sohn is eigenlijk geminimaliseerde slapstick, waarin vader de rol van Oliver Hardy speelt: hij delft regelmatig het onderspit, waarna zoon een pak op zijn broek krijgt. Maar altijd is het lief en geestig. En eerlijk: in het licht van de geschiedenis is de laatste aflevering van Vater und Sohn, waarbij ze hand in hand weglopen en de lezer gedag zeggen, adembenemend.

In Duitsland zijn de twee wereldberoemd: al in 1962 werden ze bekroond als de populairste grappenmakers van Duitsland; er is een Vater und Sohn-musical en vorig jaar verschenen ze zelfs op stoplichten, zoals de Mainzelmänchen in Mainz: in Plauen, onder Leipzig, zijn de voetgangersstoplichten voorzien van de vader en de zoon.

De achtergrond van de tekenaar en de tijd waarin de verhaaltjes verschenen, zullen hebben meegespeeld bij de plek die de strip in de geschiedenis heeft gekregen, maar dat verklaart maar ten dele dat de strip meer dan tachtig jaar na dato nog steeds tot de verbeelding spreekt. Wie de strips leest, ziet een prachtige balans tussen illustratie en verhaal. In de talloze artikelen over Plauen, die nog steeds verschijnen, is men er nooit in geslaagd een soortgelijke strip te vinden. Alleen al vanwege die unieke positie is het werkelijk de moeite waard om Vater und Sohn te lezen. De dikke Engelstalige oblong-uitgave, voorzien van een uitgebreide duiding als uitgeleide, bewijst dat nog eens.

Stefan Nieuwenhuis

E.O. Plauen – Father and Son. The New York Review of Books. 312 blz. € 19,95.