Een verleden dat onherroepelijk als een boemerang terugkeert

De nieuwe roman Freetown van Otto de Kat (1946) bewijst maar weer eens dat je niet veel personages en niet veel woorden nodig hebt om een tekst te produceren vol zeggingskracht, vol atmosfeer, die daarnaast ook levensvragen oproept zonder belerend, moraliserend of sentimenteel te worden. Dat is altijd van groot belang, maar zeker wanneer je protagonisten op leeftijd zijn en hun verleden analyseren.

Maria is achter in de zestig en leeft al een eeuwigheid lang met Maarten in een lommerrijke villa. ‘Een burcht van welgedaanheid.’ Ze zaten allebei op het conservatorium, maar hebben reeds lang de muziek eraan gegeven. Vincent is een paar jaar jonger, een psycholoog in ruste. Ook hij en zijn vrouw Elisabeth leven min of meer langs elkaar heen. Sinds hij de intense buitenechtelijke verhouding met Maria negen jaar voorheen heeft beëindigd, kan hij zichzelf niets meer wijs maken, en anderen al helemaal niet. Hij doekte zijn theater van de hulpverlening op. Het is alsof hij zich sindsdien in een vacuüm bevindt.

En dan is daar ineens het telefoontje van Maria. Ze heeft behoefte aan een gesprek, aan een psycholoog die voor haar de recentelijke gebeurtenissen op een rijtje zet, haar helpt een verklaring te vinden voor de verdwijning van een ‘adoptiefzoon’, een krantenjongen afkomstig uit Sierra Leone die zeven jaar lang kind aan huis was, maar op een dag, net nadat hij de Nederlandse nationaliteit heeft verkregen, ineens wegblijft en onvindbaar is. Ishmaël die haar na de abrupte breuk met Vincent een levensdoel gaf.

Even denk je dat de vorm vergelijkbaar is met Jij bent mijn mes van David Grossman, waarin een vrouw haar relaas doet en je de man moet zien te construeren uit haar woorden. In zekere zin is dat zo. In het eerste deel komt in alternerende hoofdstukken ook Vincent aan het woord. In feite construeren ze elkaar, is de lezer ‘alwetend’, krijgt alle voors en tegens op het bord. De twijfel, de hoop, de beweegredenen, de uitgesproken woorden en de verschoven gedachten erachter. Vincent klampt zich meer en meer vast aan Maria. Er is nog steeds een wederzijds verlangen, de mógelijkheid tot herbeleving van een intense liefde.

Vincent heeft de behoefte alsnog een verklaring te geven voor de abrupte breuk in de keuken van zijn huis, op het moment dat zijn vrouw Elisabeth binnenkwam en hij Maria slechts als een patiënte voorstelde. Heel intens, een fysiek aanvoelbare stemming. De uitgebeende stijl van De Kat is zeer effectief:

Alles werd steenkoud. Het huis bevroor om me heen, hij daar onbeweeglijk en ver, het suizen van het gasfornuis, het zachte brommen van de ijskast, het licht van de straatlantaarn dat het keukenraam binnenviel, donker was het, zes uur ’s avonds, november. Auto’s over de natte straat, mijn haar nog door de war van zijn omhelzingen.

Het is de angst voor het doorbreken van de status quo, de angst voor het bekend worden van de ontrouw, het gekoesterde geheim dat een deel van de charme, van de lust is. Welke kant hadden de kinderen gekozen. ‘Ze kiezen vanzelfsprekend voor de bedrogene, en onverzoenlijk zijn ze tegen de bedrieger.’ En tegelijkertijd is er toch ook de angst voor de sleur, voor de gemiste kansen. De behoefte om werkelijk in een vrije stad te vertoeven, die van de ware, oprechte liefde. Het blijft altijd de vraag of zoiets uiteindelijk ook niet verzandt in gewoontes, maar toch. Ishmaël is voor Maria een surrogaat. Vincent heeft nergens houvast aan gehad in de tussentijd, is nog weleens naar haar huis gereden, om vanuit de bosjes te hunkeren, zichzelf te kwellen. Mooi verwoord: hij leefde op de tast.

De Kat verweeft de verhalen van Vincent en Maria heel subtiel. Uit hun monologen, gesprekken en gedachten worden de verschillende werelden van Europa en Afrika, alsook de betrokken mensen, Ishmaël, Maarten en Elisabeth vormgegeven. Vincent bedenkt voor zichzelf verklaringen voor de ‘vlucht’ van Ishmaël, maar spreekt ze niet uit omdat hij beseft dat het slechts etiketten zijn voor het onverklaarbare. Waarschijnlijk heeft hij zich dat onderhuids altijd wel ergens gerealiseerd en kon hij daarom zijn vak niet met oprechtheid uitoefenen.

Freetown roept de vraag op hoe je de herinnering aan geluk in stand houdt, hoe je vermijdt dat juist die herinnering een bittere nasmaak krijgt. Maria wordt ook nog gekweld door een actie van haar. Ze heeft een brief van het Sierra Leone Tribunaal waarin Ishmaël werd opgeroepen als getuige letterlijk in haar tuin begraven. Is een van de maatjes van Charles Taylor daarom niet veroordeeld? Vincent en Maria zoeken en vertellen allebei analoge verhalen om iets van een beweegreden te vinden voor het gedrag van Ishmaël. En ondertussen sluipt het verleden steeds naderbij. Realiseert Vincent zich de waarde van een eerdere liefde, voor Elisabeth en Maria, die ooit een verfijnd vangnet in hem heeft geweven. Zijn overleden vader blijkt ook een anker.

Maria heeft wel degelijk ook baat bij de gesprekken met Vincent, beseft dat zowel haar liefde voor hem en haar moederlijke gevoelens voor Ishmaël een mooi open einde hebben. ‘Wat geweest is, is gebleven.’ Ze voelt zich niet meer ontheemd, zal weer letterlijk en figuurlijk thuiskomen. De Kat heeft nog een gebeurtenis in petto die je echt niet ziet aankomen. Het geeft de schrijver de mogelijkheid om nog eenmaal, middels een lange brief, de visie van Vincent weer te geven.

Freetown is een heldere analyse van dillema’s. Het komt er uiteindelijk op neer dat eenieder in het reine moet komen met zijn eigen verleden, hoe lastig dat ook is. Een verleden dat op een gegeven moment onherroepelijk als een boemerang terugkeert. Wapen u middels deze doordachte roman.

Guus Bauer

Otto de Kat – Freetown. Van Oorschot, Amsterdam. 166 blz. € 18,99.