Het is gezien…

Sinds het moment dat Onno Blom met Jan Wolkers overeenkwam dat hij zijn biografie zou schrijven, 26 september 2006, heeft hij – op instigatie van Wolkers – geregeld korte aantekeningen gemaakt. Alles kon ineens betekenisvol zijn en materiaal voor een boek. Vanaf 14 oktober 2015 publiceerde Blom wekelijks zijn memoires van een biograaf in de Volkskrant. In die stukken schoot hij kriskras heen en weer in zijn geheugen en de tijd.

In de bundeling van de memoires voor Privé-domein springt Blom ook van de hak op de tak. De memoires zijn van elkaar gescheiden door een sterretje (*) en de ordening vraagt het nodige van de lezer. Zonder kennis van het werk van Wolkers en van de biografie Het litteken van de dood vormen deze memoires een labyrint van mythische proporties waar de lezer onverwijld in verdwaald raakt. Wat ontbreekt, is een verantwoording die antwoord geeft op vragen als: welke pagina’s zijn waar terug te vinden in de Volkskrant? en zijn de memoires ongewijzigd overgenomen of heeft Blom geredigeerd? Uitleg over de compositie van de bundeling zou deze publicatie ten goede zijn gekomen, want nu duizelt het de lezer regelmatig. Meer en meer vraag je je af of een bepaald element ook in de biografie al aan bod is geweest en waar een bepaalde memorie naar verwijst in de biografie.

De herinneringen over zijn gesprek met Rosita Steenbeek (pagina 66-68) deden me teruggrijpen naar Het litteken van de dood, om te zien welke verschillen en overeenkomsten er zijn. In de betreffende passage geeft Blom aan dat hij pas een jaar voor het verschijnen van de biografie uitgebreid met Steenbeek heeft gesproken. Hij liet haar een paar passages lezen die hij uit de dagboeken van Wolkers had overgetikt:

Het was ongemakkelijk omdat ik haar zulke nietsverhullende fragmenten onder haar neus schoof.
Rosita las ze kalm door en fronste haar wenkbrauwen. Ze schaamde zich niet, maar ze was wel teleurgesteld dat wat Wolkers erover had opgeschreven zo seksueel geobsedeerd was. Hun verhouding had uit zoveel méér bestaan dan dat: liefde voor het leven, humor, bewondering voor de kunst, de taal en de poëzie.(…) Dat wilde natuurlijk niet zeggen dat die andere dingen er niet waren geweest. Maar wel dat hij daarover minder notities in zijn dagboeken had gemaakt.

Deze nuance ten opzichte van dat wat Wolkers zelf geschreven heeft, kon ik niet terugvinden in de biografie. Daar vormt al wat Wolkers geschreven heeft in zijn dagboeken, zijn literatuur, in interviews, in bandopnamen de bron. Op het snijvlak van Wolkers’ twee levens, het feitelijke en het fictieve, bevindt zich zijn biografie. In Het litteken van de dood observeert en bestudeert hij de mythe die Wolkers zelf over zijn eigen leven en werk geschapen heeft. Hij verpakt al wat hij vindt in een krachtig, vitaal verhaal dat hij met verve weet te brengen. Dankzij de klare taal is het zelf een kunstwerk. Waar Blom het moreel oordelen over Wolkers in zijn biografie nadrukkelijk opschort, heeft hij in zijn memoires echter wel erg snel een mening paraat. Maar enkel over andere bronnen dan zijn held Wolkers. Over Rosita Steenbeek zegt hij bijvoorbeeld:

(…) Rosita [had] nooit de behoefte gevoeld om haar Wolkeriaanse avontuur te openbaren. En áls ze dat zou hebben gedaan, zei ze, had ze zich op de onderlinge psychologische verhoudingen geconcentreerd en niet de echte namen gebruikt. Ik begreep heel goed dat dit anders was: in haar roman zou zij zelf alles in de hand hebben gehad en nu zou ik in de biografie gaan opschrijven wat ik had gevonden. Daarover had zij geen controle.

Hier laat Blom het achterste van zijn tong nog niet helemaal zien. Hij meet zich aan te weten waar Rosita’s reactie psychologisch gezien vandaan komt (‘ik begreep heel goed dat dit anders was’), zonder daar verder duidelijke argumenten voor te leveren. Dat hoeft uiteraard niet in memoires, maar die argumenten zouden ons wél nog iets dichter bij de biograaf zelf hebben gebracht. Nu beklijft het gevoel dat hij een andere visie wel erg gemakkelijk afserveert.

Maar toch… Wellicht is het gevoel van een betoverend doolhof waarin je gevangen raakt, juist wel de kracht van deze bundel. Blom weet goed de sensaties over te brengen die hem bevingen toen hij in het web van Wolkers’ materiaal verstrikt raakte. Als lezer ben je samen met Blom op queeste. Zijn memoires geven helaas geen vorm aan de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie van de biograaf. Graag had ik bijvoorbeeld meer geweten over het gevoel van schaamte dat Blom kon bekruipen of over zijn weerloosheid. Wat meer in Bloms schoenen, terwijl hij in de voetsporen van Wolkers treedt. Nu ben je wél samen met Blom op expeditie, die uit al die blokken steen die Wolkers heeft nagelaten een beeld houwt. Door het lezen van de biografie en de memoires kun je, op grootse en meeslepende wijze, bezieling geven aan dat beeld. Samen blaas je het gigantische universum van Wolkers adem in. Na lezing kun je niets anders dan nóg meer bewondering voelen voor Bloms titanenarbeid. Het is gezien… het is niet onopgemerkt gebleven.

Miriam Piters

Onno Blom – Memoires van een biograaf. In de voetsporen van Jan Wolkers (Privé-domein nr. 299). De Arbeiderspers, Amsterdam, 247 pagina’s, € 19,99.