Keeping Up Appearances

Het vuistdikke boek met alle korte verhalen van de Britse schrijver Saki is een must voor de liefhebbers van het genre. Akelig licht, zijn ze ook nog eens onweerstaanbaar grappig.

Saki is het pseudoniem van Hector Hugh Munro (1870-1916). Hij werd geboren in Burma, verloor zijn moeder op jonge leeftijd en werd opgevoed door twee strenge tantes in Devon. Als buitenlandcorrespondent verbleef hij voor diverse kranten in Rusland, Frankrijk en op de Balkan. Hoewel eigenlijk te oud, vertrok hij op zijn 43ste naar het oorlogsfront in Frankrijk, waar hij in 1916 sneuvelde.

Saki schreef romans en historische werken, maar is beroemd geworden als schrijver van korte verhalen. Het door Prometheus uitgegeven complete werk bevat de bundels Reginald (Reginald, 1904), Reginald in Rusland (Reginald in Russia, 1910), De kronieken van Clovis (The Chronicles of Clovis, 1911), Beesten en superbeesten (Beasts and Super-Beasts, 1914) en de postuum uitgegeven Het vredesspeelgoed (The Toys of Peace, 1919) en Het vierkante ei (The Square Egg and Other Sketches ,1924)

Een Saki-verhaal speelt zich af in de Britse upperclass, waar standbewustheid, jaloezie en onnozelheid aan de orde van de dag zijn. Vaak is er een jonge gast of indringer (Reginald, Clovis), die de regels of mores van het huis niet wil begrijpen, zodat er verwarring en ongemak ontstaat, meestal met de zogeheten lady of the house in de hoofdrol.

Een klassieker in zijn oeuvre is het verhaal ‘Sredni Vashtar’ uit De kronieken van Clovis. Hoofdpersoon is de tienjarige Conradin, die wordt opgevoed door zijn nicht, Mevrouw De Ropp, bijgenaamd ‘het Mens’: ‘Mevrouw De Ropp zou, zelfs op haar eerlijkste momenten, nooit hebben toegegeven dat ze een hekel had aan Conradin, maar misschien was ze zich er vagelijk van bewust dat de taak om hem ’voor zijn eigen bestwil’ de voet dwars te zetten haar niet bijzonder zwaar viel’. Conradin leeft dus in grote eenzaamheid en vindt zijn eigen plek in een schuurtje, waar hij stiekem een fret houdt, die hij de mysterieuze naam Sredni Vashtar geeft. Hoewel bang voor het dier, creëert hij een cultus rond hem, waar niet de god van de liefde centraal staat maar juist de wreedheid wordt gevierd. Wanneer zijn stiefmoeder onraad ruikt en op onderzoek uitgaat, vraagt de Conradin de ‘hokgod’ om een gunst.

Het einde laat zich raden, maar Saki is een meester van het onverwachte slot:

Het luide, dwaze geschreeuw van het dienstmeisje, het koor van verbaasde uitroepen dan vanuit de keuken antwoord gaf, de rennende voetstappen en de gejaagde afgezanten die hulp moesten halen, en vervolgens, na een periode van stilte, het angstige gesnik en het geschuifel van degenen die een zware last in het huis droegen. ‘Wie moet het aan het arme kind vertellen?
Ik kan het met geen mogelijkheid!’ riep een schelle stem uit. En terwijl ze de zaak met elkaar bespraken, maakte Conradin nog een stuk toast.

De verhalen zijn aldus te lezen als macabere, absurde en humoristische sfeerreportages van de kleinburgerlijke en kleinzielige elite. De grimmigheid wordt vaak vergroot door allerlei dieren (tijgers, hyena’s, katten, muizen), die als exoten of als gereïncarneerde personen hun wrede slag slaan.
Of andersom. In ‘De tijger van mevrouw Packletide’ wil mevrouw Packletide een Indiase tijger doodschieten, om zo vaak mogelijk met haar gezicht in de krant te komen én om indruk te maken op Loona Bimberton, die ze in alle hatelijkheid een broche van tijgerklauwen wil schenken. Zij heeft namelijk met een Algerijnse piloot een vliegtocht van achttien kilometer gemaakt! De missie slaagt glansrijk, maar als later blijkt dat ze de lokgeit heeft geschoten en de (oude) tijger gewoon een hartstilstand kreeg, is het ‘onaangenaam vriendelijk lachje’ van gezelschapsdame Louisa Mebbin genoeg: ‘Louisa Mebbins allerliefste weekendhuisje, dat door haar ‘Les Fauves’ is gedoopt en dat in de zomer met zijn bloembedden vol tijgerlelies een vrolijke aanblik biedt, is een bron van verbazing en bewondering voor haar vrienden’.

Soms is die grimmigheid zuivere horror, zeker als de schrijver in zijn latere werk zijn ervaringen in de loopgraven beschrijft. In het verhaal ‘Het vierkante ei’ wordt een minutieuze beschrijving van modder gegeven, gevolgd door een werkelijk adembenemend verhaal over de bewegingen van vogels aan het front.
Gezien deze persoonlijke toets en Saki’s bijzondere achtergrond is het een raadsel waarom de uitgever bij dit lijvige boek, behalve een wervende flaptekst, geen zinnige biografie heeft bijgevoegd. Met meer dan 130 verhalen, verdeeld over 671 pagina’s en ook nog een harde omslag had dat zeker niet misstaan. Zelfs zijn volledige naam staat er niet in! Om dit stukje van enige biografische pennenstreken te voorzien moest ik mijn toevlucht dus nemen tot het internet. Daar las ik bijvoorbeeld dat Saki homoseksueel was, dat zijn moeder overleed na een botsing met een koe en dat zijn graf onbekend is. Zonde dat zo’n geweldige schrijver in dit informatie- en communicatietijdperk slechts lijkt te bestaan uit een paar digitale fragmenten.

Jaap Krol

Saki – De complete verhalen. Vertaald uit het Engels door Stella Bromet. Prometheus, Amsterdam. 670 blz. € 29,99.