Geen scheidslijn tussen goed en kwaad

‘Wist je overigens, dat de machthebbers van toen nog behoorlijk jong waren? Toen de nazi’s in ’33 aan de macht kwamen was Hitler pas 43, Bormann 33, Goebbels was 36, Göring 40, Hess 39, Himmler 33, Speer 28. Betrekkelijk jonge snuiters dus, met nieuwe frisse ideeën en een geweldige zin in macht. […]

Dit soort machthebbers is meestal niet oud geworden. Hess wel, die leeft op dit moment nog, maar die zit in de gevangenis. Schijnt bijzonder gezond te zijn, het gevangeniswezen.

Bijval is allemachtig gezond. Bijval verlengt het leven, reken daar maar op. Er is iets wat nog gezonder is: commanderen, bevelen. Zeer gezond. Daarom worden dirigenten erg oud. Bevelen plus bijval, heel goed.

Weet je wat derhalve ook een erg gezond beroep is? Generaal. Generaals worden erg oud.’

lk zou dit wat lang uitgevallen citaat uit Machthebbers. Verslagen uit Berlijn- en Toscane van Armando typerend willen noemen voor het proza van deze in Berlijn wonende Nederiandse schrijver en schilder.

Typerend in de eerste plaats door de stijl: Armando spreekt zijn lezers toe, betrekt ze in het complot, maakt ze medeplichtig. ‘Wist je,’ zegt hij, en: ‘Reken daar maar op,’ én: ‘Ach, je weet hoe het gaat.’ Hij doorspekt zijn proza met bijzinnetjes als: ‘Zou het dat zijn?’ Het geeft aan Armando’s teksten iets gemoedelijks. Hij spreekt over Hitler, Bormann. Goebbels en de andere ‘machthebbers van toen’ als ‘snuiters’, ‘jonge snuiters met nieuwe frisse ideeën en een geweldige zin in macht. Het klinkt knus, gezellig.

Haaks daarop staat meestal de aard van het behandelde onderwerp, zoals in het citaat. Het gaat hier wel degelijk om oorlogsmisdadigers die de dood van miljoenen mensen op hun geweten hebben. De manier waarop Armando over hen schrijft, in de taal van alledag, contrasteert pijnlijk met de ernst van hun misdaden en bezorgt de lezer schok na schok van ontroering.

Ontroering ook doordat Armando de mensen aan het woord laat die indertijd de bevelen moesten uitvoeren, of wilden uitvoeren; hoe dan ook: uitvoerden; en de slachtoffers die het hebben overleefd.

In de geschiedenisboeken is het allemaal netjes gecategoriseerd: hier heb je de goeien, daar de kwaaien. In grote lijnen bestaat de geschiedenis van de mensheid uit de voortdurende strijd tussen goed en kwaad, maar wie er een loep bij houdt, zoals Armando doet, zal tot de ontdekking komen dat goed en kwaad in elkaar overvloeien: er is geen scheidslijn. Het is veeleer een kwestie van macht. Hoe kom je eraan, hoe houd je die? En de achterliggende vraag is natuurlijk: waarom gééft men jou die macht, waarom ontneemt niemand jou die?

Daarachter doemt dan wéér een vraag op: zou het er beter op worden? Een eenduidig antwoord is er niet op te geven. De Russen die Berlijn van de nazi’s verlosten, plunderden en verkrachtten met barbaarse overgave. Zo ging de ellende van de oorlog over in de ellende van de vrede; en later plaatsten de Russen een muur om hun sector van Berlijn om de inwoners te beletten naar het vrije westen te gaan.

Armando vertelt, haast terloops, over de vele vormen en nuances die goed en kwaad kunnen aannemen. Soms blijft hij als commentator op de achtergrond, laat hij alleen de mensen aan het woord in de hoofdstukken ‘Flarden’ die door het boek heen staan (net als in het eerder verschenen Uit Berlijn). Macht, machtsmisbruik, oorlog — het zijn bijna  natuurverschijnselen die de mensen in Berlijn ook maar zijn overkomen.

Niet voor niets spreekt Armando vaak over landschappen die schuldig zijn, over plekken. Dat zijn de landschappen die decor waren van de gruwelijkste misdrijven, de plekken waar ze ten uitvoer werden gebracht: landschappen en plekken die er nu vaak vredig en schijnbaar onaangetast bij liggen, niet veel anders dan een landschap veertig jaar na een aardbeving, een gebouw jaren na een blikseminslag.

ledereen die lering zou willen trekken uit de lessen van de geschiedenis, zou de beide boeken van Armando moeten lezen, omdat ze vertellen van de gewone mensen waar de geschiedenisboeken het alleen maar hebben over de machthebbers.

Maar belangrijker is dat Armando prachtig proza schrijft en een zeer geloofwaardige vorm heeft gevonden om over de gruwelen van het recente verleden te schrijven. In potentie zijn die gruwelen in ieder van ons aanwezig, de honger naar macht, de machtswellust; door erover te schrijven zoals Armando doet, in heel mooi Nederlands, worden die gevoelens geneutraliseerd, krijg je medelijden, niet alleen met de slachtoffers, maar ook met de machthebbers, en leef je mee met hen die in de voormalige Pruisslsche hoofdstad, nog altijd bezig zijn met het verwerken van het verleden.

Frank van Dijl

Armando – Machthebbers. Verslagen uit Berlijn- en Toscane. De Bezige Bij, Amsterdam.

Deze recensie verscheen eerder in Het Vrije Volk, 21 januari 1984.