Een vetbult voor een schildpad

Het lezen van een nieuw boek van David Sedaris viel de laatste jaren altijd wat tegen. De verhalen waren goed geschreven, daar niet van, maar er zat wat sleet op de humor. Die zelfironie waarin de schlemielige schrijver altijd het slachtoffer was van zijn eigen daden werkte niet altijd even goed. En ja, de eerste keer dat Sedaris een nieuwe taal leert (Frans) is erg grappig, maar de tweede keer (Japans) was het vooral een herhaling.

Calypso, het laatste boek van Sedaris, is echter weer erg goed en dat krijg je pas door bij het tweede verhaal, ‘Toen waren er nog maar vijf’, dat begint met de zin:

Eind mei 2013, een paar weken voor haar vijftigste verjaardag, heeft mijn jongste zus, Tiffany, een eind aan haar leven gemaakt.

Die gebeurtenis zet alle verhalen in een ander daglicht. De humor krijgt een wrange bijsmaak. Sedaris koopt voor zichzelf en zijn vriend Hugh en voor de rest van zijn familie, inclusief zijn inmiddels negentigjarige vader, een strandhuis. Het krijgt de bijzondere naam ‘Witte vloed’ mee. In dat strandhuis dat in verschillende verhalen een rol krijgt, is de familie – of wat daar dan van over is – weer samen tijdens vakanties.

Dat geeft Sedaris de kans om familiezaken uit het heden en verleden te beschrijven. Bijvoorbeeld hoe zijn zus Gretchen tegenwoordig gaat zonnebaden zonder zich in te smeren.

Zij is elke dag buiten en arriveert meestal aan het begin van onze vakantie met de kastanjebruine kleur van een versleten paardenzadel. Dit is een vrouw die zelfs tússen haar vingers bruin wil worden, die met haar mond open op het strand ligt zodat de voorkant van haar huig ook een kleurtje krijgt.

Het zijn dit soort zinnen vol absurde overdrijvingen die je ook in ander werk van Sedaris tegen zult komen, maar die door de dood van de jongere zus (en de vroege dood van zijn moeder die ook in dit boek beschreven wordt) een contrast krijgen. Het hercreëren van het familieleven uit het verleden is de materialisatie van de haast onmogelijke wens om iets te herstellen wat niet meer te herstellen valt.

Dat wil niet zeggen dat dit boek niet opnieuw erg grappig is. Ik heb twee keer de blik van vertoornde treinreizigers moeten trotseren omdat ik hardop lachte in de stiltecoupé. Zo gaat het titelverhaal over Sedaris die een weggesneden vetbult in de vriezer bewaart zodat hij hem kan voeren aan een schildpad met een tumor. Dat verhaal is viezig en humoristisch tegelijk. En nee, dat ga ik niet nader toelichten. Calypso is een prachtige Sedaris, die hetzelfde is gebleven en toch een nieuwe weg is ingeslagen.

Coen Peppelenbos

David Sedaris – Calypso. Vertaald door Tjadine Stheeman. Lebowski, Amsterdam. 220 blz. € 21,99.