Speldenprikken

Voormalig regisseur en acteur Warner van Wely (1945) debuteert met een bundel ultra-korte en titelloze verhalen, genaamd Eén. Van één loopt het op naar 142; met een totaal van 132 pagina’s beslaan de verhaaltjes hooguit een halve pagina. Korte tot zeer korte verhalen verdienen aandacht en ontzag, omdat ze effectief cirkelen rond essenties. Een bundel krachtige verhalen kan zoveel sterker zijn dan een voortkabbelende vuistdikke roman. In de woorden van de schrijver: ‘Wat overblijft is een ‘Zeer Kort Verhaal met een Zeer Lange Nasleep’.’

Van Wely was artistiek leider van de theatergezelschappen Dogtroep en Warner & Consorten, hier van zijn site geciteerd als ‘tekstloos interdisciplinair lokatietheater’. Zijn functies gaf hij in 2008 op om zich geheel aan het schrijven te wijden. Over zijn theaterwerk vertelde hij in het VPRO-radioprogramma Nooit meer slapen:

De stukken die ik heb gemaakt waren altijd composities van speldenprikken. Een zwerm spreeuwen. Die doen allemaal wat en dat wordt een eenheid, die een vorm heeft en van vorm kan veranderen […] In plaats van de grote dramatische lijn van eerst het exposé en dan het conflict, enzovoort.

Eén is een zwerm verhalen en als zodanig zorgvuldig gecomponeerde speldenprikken. Ze hebben een aangenaam tempo en zijn in hun beknoptheid vaak herkenbaar, humoristisch en confronterend – af en toe zelfs melancholisch. Je leest niet met de achterdocht in je donder, omdat het idee van extra kort en veel weglaten veel cryptische zinnen of een onbegrijpelijk plot doet vermoeden. In plaats daarvan is de taal juist toegankelijk en veelzeggend. Verhaal 53:

Zeg wat je denkt. Denk na voordat je iets zegt. Draai niet om de hete brij heen. Zeg het, recht voor zijn raap. Toe nou, zeg het dan. Durf voor je mening uit te komen. Godsamme, wat heeft hij zich nu weer in zijn hoofd gehaald. Je hebt gehoord wat ik zei. Je hebt toch oren aan je hoofd. Gebruik ze dan. Ik hoor hem iets anders zeggen dan wat hij zegt. Ik lees tussen zijn regels door. Zijn woorden lijken onduidelijk, maar ik hoor er heel veel andere dingen in. De subtekst is duidelijker dan zijn tekst. Bovendien, ik ken hem beter dan hij zichzelf kent.

Mooi is ook dat de verhaaltjes nooit flauw worden of een maniertje zijn. Van Wely mijmert alsof zijn leven ervan afhangt en wisselt alledaagse straattaferelen af met indringende scènes uit een leven – liefdesscènes, stadsscènes, relatiescènes, kroegscènes, dierscènes.
Toch vind ik dat de schrijver af te toe zijn pointe hinderlijk uitlegt. Soms lopen de verhalen gewoon dood in een weinig-suggererende conclusie, die niet echt lang nasleept. Verhaal 75:

De tafeltjes en stoelen op dit terras zijn vanavond bijna allemaal leeg. Dat laat ze volledig koud, de tafeltjes en stoelen. Een hond of poes kan nog onrustig worden als hij te lang niets beleeft. De tafeltjes en de stoelen hebben dat niet. Toch vind ik dat ze, ongebruikt als ze zijn, er ouder uitzien. Zoals ik thuis een bakvorm die ik terugvond achter de keukenlade, er oud uit vond zien, niet vanwege de slijtage of vuil, maar juist omdat ik hem nooit had gebruikt. Toen ik rond mijn vijftigste naar een nieuw appartement verhuisde liet mijn moeder me, op een plank in een kast die nooit openging, een stapel witte handdoeken zien. Bij onze uitzet hebben we van alles twaalf stuks gekocht, legde ze me uit. Nooit gebruikt, en juist daarom heel oud.

Waarom dit geheim van de ouderdom in de laatste zin verklappen? Zonde, want de schrijver is vaak goed in zijn sobere woordkeus en verrassende wendingen. Zo heeft Eén ook oneffenheden die hun doel voorbij schieten, maar binnen de zwerm is dat niet meteen bezwaarlijk.

Jaap Krol

Warner van Wely – Eén. Zeer korte verhalen. Van Oorschot, Amsterdam. 144 blz. € 17,99.