Knakkers

Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig, ben ik er achter gekomen dat ik totaal ongeschikt was als boekhandelaar. In Raalte had je één goed boekhandel, Guldemond’s Boekenwinkel, die was opgestart door Arno Guldemond. Een oase in de woestijn. Guldemond was een vriendelijke man die uit het westen van het land kwam, een combinatie die wij Raaltenaren niet goed met elkaar konden rijmen. Ik heb leren lezen in die winkel en heb er de overgang van strips naar literatuur gemaakt al ging daar een paar jaar overheen en heb ik nooit de voorliefde voor strips die ik destijds spaarde verloren.

Eens in het jaar organiseerde Guldemond een grote boekenmarkt met allerlei uitgeverijen, schrijvers en kunstenaars en mocht ik ook achter een kraampje staan om boeken te verkopen. De gemiddelde Raaltenaar loopt niet langs de kraampjes uit belangstelling, nee mijn dorpsgenoten keken met de argwaan die eigen is aan de streek: wat proberen ze me nu weer aan te smeren. Van die ingebakken eigenschap heb ik nu nog steeds last. Staat er in de supermarkt iemand met een hapje om te proeven dan zal ik alle moeite doen om ongezien de verkoopmevrouw te passeren. Eén keer heb ik gezegd ‘Ik woon hier niet’, wat strikt genomen juist is, want ik woon niet in een supermarkt, maar als argument om iets niet te proberen weinig overtuigingskracht heeft.

De Raaltenaren die wel in mijn kraampje keken en zowaar enige nieuwsgierigheid aan de dag legden, bestonden uit boekenliefhebbers en knakkers. De boekenliefhebbers bekeken de boeken als kunstvoorwerpen, de knakkers sloegen het boek in het midden open waardoor je de rug hoorde breken en het boek onverkoopbaar werd. Het maakt mij niet uit of je een boek thuis knakt – je zult branden in de hel – maar zolang je het nog niet gekocht hebt dien je het boek met liefde te behandelen. Ik heb geleerd dat het niet verkoopbevorderend is als je als puber tegen volwassenen, die net een boek van de tafel hebben gepakt, ‘Niet knakken’ zegt.

Ik vind wel dat ik gelijk had.

Vandaag staan we met Tzum en Uitgeverij kleine Uil op de grote Boekenmarkt in Utrecht. Ik heb geleerd om mijn mond te houden, maar ik bekijk wel iedereen met argusogen. Eens kijken welke rug het eerst gebroken is.

Coen Peppelenbos

(afbeelding via Flickr Commons)