Van Kooten zit schrijven in het bloed

Kees van Kooten is niet een van die bekende Nederlanders die zich zo nodig moeten manifesteren met een boek in de wellustige wetenschap dat die domme televisiekijkers het toch wel zullen kopen, tuk als ze zijn op de meestal tot overmaat van ramp óók nog lollig bedoelde mémoires van mensen die niets te memoreren hebben. Nee, Kees van Kooten is een man wie het schrijven in het bloed zit. Schrijven, het spelen met taal, is dan ook altijd de basis van de televisieprogramma’s die hij samen met Wim de Bie maakt, en in de Haagse Post had hij jarenlang een column in de vorm van een eigentijdse dialoog (‘Treitertrends’).

Spelen met de taal deed Van Kooten in verhevigde vorm in zijn rubriek ‘Koot droomt zich af’. Later ging de column ‘Koot graaft zich autobio’ heten, en inderdaad werden de stukken steeds persoonlijker. De boeken die werden samengesteld uit de columns maakten van Kees van Kooten een van de meestverkochte Nederlandse auteurs.

De lijn naar een steeds persoonlijker schrijven heeft hij voortgezet in zijn gisteren verschenen boek Veertig. Drie verhalen. In het verhaal ‘L’écrivain’ vertelt Van Kooten hoe zijn vrouw hem voor zijn veertigste verjaardag verraste met een som gelds en een besproken hotelletje in de Vogezen waar hij twee weken ongestoord kon gaan zitten schrijven. Het verhaal, zestig bladzijden lang, gaat over dit schrijven, waar natuurlijk niets van terechtkomt. De schrijver slaapt lekker bij, eet smakelijk in het restaurant beneden en observeert de vrouwen in het Franse dorpje. Zijn gedachten gaan intussen terug naar zijn jeugd, toen hij op zestienjarige leeftijd voor het eerst naar Frankrijk liftte.

Alles wat in ‘L’écrivain’ wordt ondernomen, loopt uit op een nederlaag: schrijven komt er niet van, een omslachtige versierpoging wordt een faliekante flop en de schrijver keert al na vier dagen naar huis terug.

Ook het verhaal ‘Prostatitis!’ behelst een persoonlijk probleem. Het is evenwel net als het eerste stuk geschreven met een gezond gevoel voor zelfspot. De beelden die Van Kooten gebruikt doen soms denken aan het eigenzinnig en verlichte taalgebruik van Leo Vroman. Uiteraard heeft Van Kooten ook oog voor het groteske en het komische detail. ‘Willem’ gaat over de oude hond die vorig jaar doodging, we herinneren ons zijn optreden in menig televisieprogramma van het Simplisties Verbond. Het verhaal is, in vergelijking met de twee andere, misschien iets te sentimenteel.

Met Veertig geeft Kees van Kooten blijk van een bewonderenswaardig schrijverschap. Het is te hopen dat hij niet wacht tot zijn vijftigste voordat hij aan het volgende boek begint.

Frank van Dijl

Kees van Kooten – Veertig. De Bezige Bij.

Deze recensie stond eerder in Het Vrije Volk van 13 maart 1982. Vorige week verscheen bij Uitgeverij Van Oorschot Van Kooten – Sterk verdund, een keuze uit de columns en verhalen.