Het geweten dat aan je lever knaagt

Wederom een mooie uitgave van Uitgeverij Vleugels, die op een prijzenswaardige manieronbekende Franse uitgaves voor de Nederlandse lezer toegankelijk maakt. Deze keer een veelkleurig verhaal van André Gide, oorspronkelijk verschenen in 1899 en nu vertaald door Hannie Vermeer-Pardoen.

De mythe van Prometheus is bekend: hij stal het vuur van de goden en gaf dat door aan de mensen. Daarvoor werd hij gestraft en vastgeketend aan een rots in de Kaukasus, elke avond kwam een arend van zijn lever eten, die overdag weer aangroeide. Maar wat als diezelfde Prometheus ineens over een boulevard in Parijs loopt? Hij heeft zich kunnen losmaken uit te ketenen aan de rots en heeft besloten om zijn benen te strekken in Parijs. Aan een tafeltje in een restaurant raakt hij in gesprek met een ober.

Het gaat zo natuurlijk en wordt zonder enige verbazing gepresenteerd, dat het weinig moeite kost erin mee te gaan. Een combinatie van absurdisme en Griekse mythologie, van filosofische gedachtes en alledaagse dialogen. De ober vertelt Prometheus over een experiment waarmee aangetoond zou moeten worden dat een mens niet in staat is tot een willekeurige handeling. Een man loopt over straat en geeft een toevallige passant een biljet van vijfhonderd franc dat hij mag opsturen naar wie hij wil, de passant moet dan zelf het adres op de envelop schrijven. Nadat dit is gebeurd, geeft de gulle gever de passant een klap in zijn gezicht en loopt vervolgens verder. Twee willekeurige handelingen achter elkaar.

Maar daar stopt de willekeur of het toeval, want Prometheus, aan wie dus het verhaal verteld wordt, komt aan tafel te zitten met Cocles, de toevallig geslagen passant, en met Damocles, die de envelop ontvangen heeft met het biljet van vijfhonderd franc. Alleen de gever van zowel het geld als de klap blijft op de achtergrond, al blijkt later ook wie dat is.

De drie heren zijn overigens bij elkaar gebracht door de ober, die juist niets anders doet dan steeds drie mensen die elkaar niet kennen aan dezelfde tafel plaatsen om zo gesprekken op gang te brengen. Dat lukt, de mannen komen achter hun ‘toevallige’ verbintenis, hoewel Prometheus er een beetje buiten valt. Als hem gevraagd wordt wat hij doet voor de kost, antwoordt hij dat hij in lucifers handelt.

In het nawoord door de vertaalster wordt de achterliggende gedachte van het verhaal geschetst, maar ook in het verhaal wordt de symboliek al duidelijk, bijvoorbeeld wanneer de arend van Prometheus, die immers elke avond aan zijn lever komt knagen, het restaurant binnenvliegt:

‘Kijk toch een beetje uit!’ zei Clocles. Zijn protest werd overstemd door het kabaal van mensen die riepen: ‘Dat een arend?! Kom nou!! Moet je die arme, kale vogel eens zien! Dat een arend? Loop heen!! Hoogstens een geweten.’

Later zal Prometheus in een zaaltje een publiek toespreken en vertellen over zijn arend en dat iedereen zijn eigen arend heeft. Als je je arend niet voedt, dan wordt hij grauw. Je moet van je arend houden, hij is immers je hartstocht, je deugd, je zonde, je schuld. Maar als het slecht gaat met je arend, wordt hij je geweten en ga je eraan ten onder.

Het is een vermakelijk verhaal, dat aanzet tot nadenken. Aan de ene kant wordt het klein gehouden, in verschillende etablissementen in Parijs en ook op straat: een alledaags decor; maar aan de andere kant zijn de personages grote mythologische figuren die met hun namen bekende ideeën en gebeurtenissen oproepen.

Naast de arend die iedereen bij zich draagt en waar je je bewust van moet zijn, komt ook het filosofische idee aan bod van de ‘acte gratuit’, de willekeurige daad zonder een enkel motief. Zijn wij mensen daartoe in staat? En daar komt Zeus om de hoek kijken, die vanuit zijn positie als god zegt dat hij de enige is die dat echt kan. Omdat zijn fortuin onmetelijk is, kan alleen hij belangeloos handelen.

Prometheus, Damocles, Zeus, Clocles, de ober, de arend. Een interessant gezelschap aan het eind van de negentiende eeuw in Parijs, in een even originele als absurdistische novelle die het zeker waard is opnieuw onder de mensen te komen.

Arjen van Meijgaard

André Gide – De onzorgvuldig geketende Prometheus. Vertaald door Hannie Vermeer-Pardoen. Vleugels, Bleiswijk. 104 blz. € 21,95.