Het verhaal van het niet gesneuvelde kind

De Oostenrijkse psychiater en schrijver Paulus Hochgatterer schreef met De dag dat mijn grootvader een held was een bondige maar rake roman over het leven van enkele gewone mensen tegen de achtergrond van de tweede Wereldoorlog.

Op een dag verschijnt een meisje in een dorp, onderkoeld, verweesd en verward, niet in staat ook maar iets te zeggen over wie ze is en waar ze vandaan komt. Tot ze zich de naam van een buurvrouw herinnert en enkele bewoners van het dorp tot de conclusie komen dat ze Cornelia Deinhardt moet zijn, het enige nog levende lid van een gezin dat omkwam toen hun woning gebombardeerd werd. Zelf herinnert ze zich dat niet. Vanaf de boerderij van de familie Leithner, die haar heeft opgenomen, overschouwt ze de dingen. Niet veel later arriveert de volgende onuitgenodigde gast.

Wat Cornelia zo interessant maakt als personage is de verhouding tussen wat ze onthult en wat in het ongewisse blijft, deels omdat het ook voor twijfelachtig is. Haar identiteit heeft ze van anderen gekregen. Ze neemt het van hen aan, maar niet zonder wantrouwen: ‘Ze zeggen dat ik Nelli heet. Soms geloof ik dat, soms ook niet.’ Het verleden is onherroepelijk verdwenen. Cornelia schrijft: ‘Ik geloof dat ik me nooit meer iets zal herinneren. Ik geloof dat in mijn hoofd alles is weggebombardeerd.’ Haar geheugen is aangetast door de oorlog. Hochgatterer toont hoe trauma’s het denken vervormen. Als lezer deel je in haar verwarring. Er zijn dingen die haar verstand te boven gaan, maar er wordt haar tegelijkertijd ook veel toevertrouwd, juist omdat ze een buitenstaander is. Cornelia probeert grip te krijgen op de werkelijkheid door alles wat voor haar van belang is in schriftjes te noteren, die de basis vormen voor de roman. Ze construeert zichzelf al schrijvend: ‘Als iemand me vraagt wie ik ben, zal ik zeggen: Dat staat in mijn schriften.’

De schriften geven een impressie van het alledaagse van mensen in oorlog, wanneer uitzondering regel wordt. Hochgatterer vertelt zijn verhaal in korte hoofdstukken, aan de hand van zeer goed gekozen taferelen en overpeinzingen. Op een treffende manier karakteriseert hij zowel Cornelia, die ook in vredestijden een zonderling meisje moet geweest zijn, als de mensen rondom haar: het echtpaar op wiens erf ze verblijft en hun kinderen, de broer van de boer, die zijn hart bij haar uitstort, de Russische kunstenaar in ballingschap en de nazi-officieren die de boerderij inpalmen. Door Cornelia’s ogen zien we klappen die deze mensen krijgen en de banden die ze aangaan. De creativiteit die de familie toont in het overleven en hoe hun gastvrijheid een daad van verzet wordt. Alles komt samen in de gedachten van Cornelia:

Ik weet niet waarom, maar op dat moment moet ik aan de heilige Laurentius op het gloeiende rooster denken en tegelijk aan het gevoel dat ik heb als Annemarie zich tegen mijn buik aan vlijt. Ik moet denken aan het stempel met de windhond op het weiland en dat deze mensen boterhammen met reuzel hebben gegeten en gaan liggen slapen, terwijl niemand van hen een idee heeft wat er gaat gebeuren, en opeens weet ik precies wat ik nu graag wil zien.

Afgewisseld met de tekstfragmenten vanuit het perspectief van Cornelia lees je drie beschrijvingen van gebeurtenissen zoals ze niet gebeurd zijn. Een kind verdronk niet, een soldaat werd niet opgehangen en een suprematist niet doodgeschoten, maar het tegenovergestelde was veel waarschijnlijker geweest. En dit is dan ook hoe het verhaal telkens in eerste instantie verteld wordt. Een manier van schrijven die werkt. Het roept vragen op over wat mensen meemaken in een oorlog. Het moment bij uitstek waarin een mensenleven zich laat omschrijven aan de hand van de wendingen die het niet genomen heeft. De kansen die een persoon niet kreeg. Het roept ook vragen op over het statuut van een roman, want is literatuur niet altijd een soort van tegenfeitelijk redeneren? En hoe geven we vorm aan gebeurtenissen die het bevattelijke te boven gaan?

Er worden niet weinig boeken geschreven over de Tweede Wereldoorlog en elk nieuw boek moet daarom op een bepaalde manier verantwoording afleggen. Voegt het werkelijk iets toe aan het immense aantal voorgangers? In dit geval is het antwoord ja. De dag dat mijn grootvader een held was is een waardevol kleinood omwille van de uitgepuurde verhaallijn en de intrigerende inkijk in het hoofd van een vluchteling. Dit houdt nooit op actueel te zijn.

Mara Matthyssens

Paulus Hochgatterer – De dag dat mijn grootvader een held was. Vertaald uit het Duits door Gerrit Bussink, Wereldbibliotheek, Amsterdam, 112 blz. € 17,99.