Worsteling met eindejaarsgevoelens

‘Toen ik deze zomer langs de grachten liep en de mussen van het dak vielen, werd ik gebeld door Mabel van Oranje over een kerstidee’. Je begint dus al met een gulle lach in Kom vanavond met verhalen, een bundeling van vijftien eigentijdse kerstvertellingen geschreven door verschillende auteurs. Joost Röselaers, samen met Robert Alberdingk Thijm samensteller van dit ‘winterboek’, komt echter met de opwelling van het koninklijke hoofd aan zonder een spoortje ironie. Dat blijkt later ook wel uit een bijdrage van Mabels zus, Nicoline Wisse Smit.

Echt nieuw was het idee, dat Mabel van Oranje zou hebben gekregen tijdens een etentje met vrienden, overigens ook weer niet, uitgeverij Marmer bracht vijf jaar geleden al een, nog steeds verkrijgbare, dikke bundel hedendaagse kerstverhalen uit, geschreven door 31 literaire auteurs, onder wie Tommy Wieringa, Thomas Verbogt, Anton Dautzenberg en Philip Huff. Maar zoiets nog eens dunnetjes overdoen is natuurlijk niet verboden. Röselaers en Alberdingk Thijm vonden onder meer Adriaan van Dis, Paul Haenen (als Margreet Dolman én als dominee Gremdaat), Boris van der Ham, Marion Pauw, Gijs Scholten van Aschat en Maria Goos bereid om een kort kerstverhaal te schrijven.

Maar wat is een eigentijdse kerstvertelling eigenlijk zonder kindekes en kribbekes, dus zonder de benauwende sfeer, die de kerstperiode nogal eens aankleeft. Wie de bijdragen in dit boek leest, komt snel uit bij emotionele oprispingen van medemenselijkheid, met daklozen en zo. En het is vaak bitter koud, het sneeuwt ook af en toe, wat je een zwaar kerstcliché mag noemen, bovendien in tijden van klimaatverandering ongewoon in onze streken.

Wat je bij zulke verhalen zou verwachten, de bewust tegenovergestelde richting van brave huiselijkheid, overvolle magen en de hopeloze queeste naar wereldvrede, komt in Kom vanavond met verhalen maar mondjesmaat voor. Kerst blijkt in veel verhalen niet zonder soapachtige kitsch te kunnen. Eenzaamheid en hunkering naar een of andere vorm van gemeenschap, gecombineerd met nauwelijks aangeroerde afhaalmaaltijden, wijn als medicijn en tot slot natuurlijk de onvermijdelijke troostende draai. Bijvoorbeeld in de vorm van een begripvolle, lieve pony in de vertelling van Marion Pauw.

Het melodramatische verhaal van Nelleke Viëtor, ‘De verdieping’, is zelfs zo devoot, dat hij ook zo maar door de christelijke bibliotheek uitgegeven had kunnen zijn. Dat de bijdrages van Nicoline Wisse Smit en Paul Haenen als dominee Gremdaat in dezelfde bundel staan, lijkt te wijzen op een slordige eindredactie. Waar Wisse Smit in larmoyante taal een onverwachte omhelzing van een vreemde beschrijft, compleet met ‘bungelende tranen’, geeft Haenen als Gremdaat juist aan dat je in hedendaagse kerstvertellingen niet zonder een minimum aan ironie kunt.

Wisse Smit laat de, in een kasjmieren jas gestoken, welgestelde jonge vrouw omarmen door een straatwerker in zo’n fluorescerend hesje. In het echt moeten zulke meisjes niets van Jan Rap en z’n maat weten, maar in slechte kerstverhalen past het. Waarna het meisje ook nog eens begint te mijmeren over haar niet aanwezige geliefde:

In de stilte van mijn woorden, staar ik over de gracht naar buiten. In de gelijkmoedigheid van het water zie ik de kerstboom weerkaatsen in het moment. In dat moment, waar de spiegel van het gewaar zijn mijn bewustzijn raakt, zie ik de verbinding waar de boom voor staat. Zo nu en dan kabbelt er in het water een bal weg. Laat zich langzaam meevoeren. Toch blijft de schittering compleet. Steeds lijkt de leegte zich te vullen. De leegte die zich vult met dat wat al is, zal spoedig morgen zijn […].

In het verhaal van dominee Gremdaat, die vertelt op zijn bekende preekachtige manier, is geen sprake van omarming, maar van vastklampen, wat onmiddellijk een stuk meeslepender klinkt. Een jonge student die geen student blijkt te zijn, worstelt met zijn eindejaarsgevoelens, maar Gremdaat begrijpt het natuurlijk allemaal precies (‘In de laatste weken van het jaar leven veel mensen in het Koninkrijk van de Emoties’). Zo zijn ze, de dominees. Toch blijken ook zij gewone mensen te zijn:

Overkomt u dat ook weleens, dat iemand zich stevig aan je vast wil klampen en dat je denkt: wil ik dit wel? Je wilt iemand niet meteen afwijzen maar je wilt ook niet intens vastgeklampt worden.

De vermakelijke verhalen van Maria Goos – wat te doen met een excentrieke dakloze vrouw – en Gijs Scholten van Aschat over een studentenactie die een kerstpakkettenverkoper uit de brand moet helpen, blijven eveneens ver van vals sentiment. Andere vertellingen, zoals dat van Boris van der Ham over een eenzame homo in New York, en van Coot van Doesburgh over een verloren autosleutel in Frankrijk, hebben zo weinig om het lijf, dat je je afvraagt of niet elke ingezonden bijdrage kritiekloos is opgenomen in deze bundel, die zijn titel ontleent aan een versregel van Leo Vroman.

Achterin doet oud-politicus en schrijver Jan Terlouw nog een ernstige poging begrip te kweken voor andersdenkenden, door het christelijke kerstfeest in een eeuwig perspectief te plaatsen. Het is maar één van talrijke verhalen uit de donkere dagen, weet hij, die de vreugde over de terugkeer van het licht als constante hebben. En daar hebben wij later vrede, verdraagzaamheid en toch nog een beetje hoop op het goede in de mens aan toegevoegd. Floris Tilanus, onder meer bekend uit De Groene Amsterdammer, voorzag het boekje van enkele fraaie, ironische pentekeningen vol trefzekere arceringen.

André Keikes

Robert Alberdingk Thijm en Joost Röselaers (samenstelling) – Kom vanavond met verhalen… Eigentijdse kerstvertellingen. Balans, Amsterdam. 168 blz. € 15.