Tussen meesterwerk en jongensboek

Voor in het tweede deel van Paustovski’s Verhaal van een leven staat een landkaartje van een strook Rusland en Oekraïne die loopt van Sint-Petersburg naar de Zwarte Zee. Het is een korrelig kaartje, alsof ze er nog een printje van een jaren 90-computer voor hadden liggen. Ergens past dit ‘bewogen beeld’ goed bij het leven van Konstantin Paustovski (1892-1968), en de caleidoscoop waardoor hij ons zijn levensverhaal als literaire kroniek laat zien. Eerder verschenen zijn memoires in zes delen als Geschiedenis van een leven in de reeks Privé-domein van de Arbeiderspers (tussen ’67 en ’84), en nu, 101 jaar na de Russische Revolutie, zijn ze opnieuw uitgebracht in drie fraaie gebonden uitgaven op dun, 70 grams papier (Van Oorschot, 2017; 2018). Paustovski raakt in Verhaal van een leven 2 betrokken bij maar liefst drie ‘revoluties’: in Moskou in 1917, in Kiev in 1919 en in Odessa in 1920. De grenzen tussen goed en kwaad zowel als de verhaallijnen worden daarbij steeds vager.

Zelf typeerde Paustovski zijn vertelling als ‘epische autobiografie’. Er gebeurt in dit tweede deel zoveel dat je als lezer inderdaad eerder denkt een epos in handen te hebben dan een autobiografie. Halverwege het boek is hij al een keer of twintig ternauwernood aan de dood ontsnapt. Soms krijgen we daarbij letterlijk slapstick opgediend, zoals in Moskou ten tijde van de revolutie, als hij beschoten wordt bij het ‘fourageren’ en uitgerekend het blik tomatensaus dat hij in zijn handen houdt door een kogel wordt doorboord. Wanneer hij even later onder de rode klodders terugkeert bij zijn metgezellen, laat de reactie zich raden.

Toch dringt het veelvuldig tot je door dat het allemaal geen grap is, maar bittere realiteit. Vechten voor je leven, betekent voor de twintiger Paustovski in Odessa ook de winter overleven zonder geld, op gerstepap en water. Met door kou en ondervoeding gezwollen knokkels die spontaan beginnen te bloeden zodra hij zijn handen probeert te wassen. Dan voelt het of jij zelf ’s nachts je bed uit moet om hout te stelen, als de kachel is uitgegaan. Of neem de treinreis van Kiev naar Odessa die achttien dagen en nachten duurt. Daarbij blijkt het doodgewoon dat de reizigers onderweg stationskiosken en hekken in stukken moeten hakken voor brandstof, wanneer ze tenminste niet te lang willen stilstaan en slachtoffer worden van een of andere rondtrekkende bende.

Zo is er de bende van Nestor Machno die als een soort doodseskader rondtrekt op een gekaapte trein en met vertoon van vlaggen en mitrailleurvuur door de Oekraïne rijdt. Wanneer Paustovski op een verlaten station de stationschef in shock aantreft en vraagt waar hij bang voor is zegt deze: ‘Voor de kogel. Wie weet waar de kogel nu is die door mijn hoofd geschoten zal worden. Dus ik zit hier maar te wachten.’ Hij heeft een telegram ontvangen waarin staat dat hij de wissel dient om te zetten voor de trein van Machno die er over een half uur aan komt. Paustovski en de andere passagiers verschuilen zich net op tijd in de stationsrestauratie. Als de trein komt, staat de stationschef lijkbleek naast de wissel met zijn hand tegen zijn pet in een versteend saluut. Zonder naar hem te kijken trekt Machno zijn mauser en schiet hem dood.

In de Angelsaksische kritiek wordt Paustovski wel eens vergeleken met Proust, waarbij dan aangetekend wordt dat de Rus ‘heel wat meer menselijke slechtheid en lelijkheid’ zou hebben gezien dan de Fransman. Toen ik dat las begon ik me af te vragen waardoor al die ontbering en verschrikking me tijdens het lezen toch ietwat onverschillig liet. Aan de literaire kwaliteiten ligt het niet, integendeel. Bashevis Singer noemde Story of a Life een meesterwerk en in 1965 werd Paustovski genomineerd voor de Nobelprijs (deze ging naar Sjolochov, naar verluidt na bemoeienis van het Sovjetregime). Paustovski is een begenadigd verteller, hij stuwt zijn verhaal op met krachtige dialogen en rake typeringen van mensen en omstandigheden. De pagina’s met uitwaaierende natuurlyriek waarmee hij de spannende gebeurtenissen onderbreekt kom je ook prima door, mede omdat elk cliché dat de revue passeert wel weer wordt opgevolgd door een trits verrassende metaforen. De rijkheid van de taal die Wim Hartog in zijn vertaling heeft gelegd, moet daarbij ook vermeld worden. Indien vertalingen als zodanig bestempeld mogen worden zou ik Verhaal van een leven zelfs een hoogtepunt in de Nederlandse literatuur willen noemen. Het prachtige Nederlands zal ook hebben bijgedragen aan de onverwachte populariteit van Paustovski in ons land. Martin Ros heeft het in zijn nawoord bij een pocketuitgave in 1992 al over 20 drukken en meer dan 50.000 verkochte exemplaren, ‘meer dan waar ook ter wereld’. Je moet overigens niet vies zijn van een archaïsme op zijn tijd, maar in dit boek versterken die enkel mijn leesplezier.

Blijft over de vraag van het voortdurend geboeid maar niet echt geraakt zijn. De vorm draagt daaraan bij, die van schier eindeloze aaneenschakeling van anekdotes (‘Op een keer…’), maar ik kreeg ook het gevoel dat Paustovski de lezer wat op afstand houdt. Hoewel hij tijdens zijn leven van alles optekende in notitieboekjes, schreef hij Verhaal van een leven pas na de Tweede Wereldoorlog. Paustovski was journalist met een bijzonder oog voor detail, en hoewel zijn journalistieke stijl je meesleept in de actualiteit van de bizarre voorvallen plaatst hij de verteller vaak op de achtergrond. Paustovski geeft weinig prijs over zichzelf. De afwezigheid van psychologische duiding is overigens juist een kracht waar het gaat om anderen. Die krijgen kleur door hun verhalen. Als Paustovski af en toe wel aan duiding doet wordt het zelfs wat moraliserend en oppervlakkig.

Paustovski is waarachtig in zijn liefde voor zijn land, de natuur, voor ‘gewone mensen’ en voor literatuur. Zijn vermogen om onder de meest erbarmelijke omstandigheden te kunnen genieten van de wereld om hem heen siert hem. Vul het romantisch in en je zou spreken over een kinderlijke blik. Als een kind wilde hij al ‘alles zien en ervaren wat een man zou kunnen zien en ervaren’. Op de een of andere manier heeft hij die blik ook politiek vastgehouden. Hoewel hij gedurende zijn leven in toenemende mate kritisch schreef over ‘het regime’ bewaarde hij een socialistisch ideaal en geloof in de ‘revolutie’. Soms laat hij iets van zelfreflectie zien: ‘Persoonlijk begroette ik de Februarirevolutie met jongensachtig enthousiasme, ook al was ik al vijfentwintig.’ Maar kort daarop volgt dan weer een dweperige dooddoener: ‘Pas in 1920 heb ik begrepen dat er geen andere weg mogelijk was dan die door mijn volk gekozen was.’

Verhaal van een leven 2 zakt naar het einde toe wat weg, wanneer de gemoederen bedaard zijn in Odessa en Paustovski nog wat mooie verhalen opdist over zijn tijd bij de krant de Morjak. Maar leest u vooral door, want hier stuiten we op een paar hoofdstukken waarbij de jonge Paustovski (hij is nog altijd geen dertig) kennismaakt en een tijdje optrekt met Isaak Babel. De bewonderde schrijver spreekt uitvoerig met de aspirant over zijn literaire procedé, vertelt over hoe hij een willekeurig verhaal dat hij op de markt gehoord heeft polijst tot het iets is waar hij ‘zelf niet meer van kan loskomen’, glad als een ‘kiezel uit de zee’. Babel concludeert, een tikje raadselachtig: ‘Zijn hechtheid ontleent een verhaal aan alle afzonderlijke stukjes.’ Vervolgens beklaagt hij zichzelf als schrijver zonder verbeelding.

Vlak voor het slot – Paustovski reist per schip af naar de Krim – vind ik nog een glanzende kiezel op het brede strand van Verhaal van een leven 2. In het hoofdstuk ‘De vertraagde tijd’ heeft Paustovski zich teruggetrokken in een baaitje buiten Odessa bij een in onbruik geraakte vuurtoren. Hij leeft als een Crusoë en geniet van elke seconde van de dag. Totdat opeens op de klif een man verschijnt met een kind aan zijn hand. Het blijkt een vriend uit de stad en zijn zesjarige dochtertje Kira. Haar moeder ligt met vlektyfus en ijlkoortsen in bed, en haar vader wil haar beschermen door haar toe te vertrouwen aan de zorgen van ‘Oom Kostja’ in zijn hutje in de natuur. Paustovski is volkomen overdonderd en de lezer met hem. Gebeurt dit echt? Ze hebben niet genoeg te eten en hij is doodsbang dat het kind iets overkomt: ‘Wie geen kinderen heeft, zal nooit begrijpen hoe tastbaar dichtbij de zinloze wereld van het tragische toeval ligt.’ Het meisje gedraagt zich met haar zes jaar zo dapper dat het je naar de keel grijpt. Vooral wanneer het toeval toeslaat en ze bij een val van de klif haar been bezeert, tussen het huilen door ‘onsamenhangende kreten uitstotend’ en Paustovski beseft dat ‘op de hele wereld maar één mens was die haar al haar tederheid, liefde en bescherming kon geven. En dat was mama. Maar haar moeder lag met zware koorts in Odessa en was misschien al dood.’

Zo tilt een klein meisje het jongensboek op en krijgen we een glimp te zien van de onzekerheid van de meester.

Jur Koksma

Konstantin Paustovski – Verhaal van een leven 2. Vertaald door Wim Hartog. Van Oorschot, Amsterdam. 506 blz. € 45,-.