Popbiografie

Als je een biografie de titel Nu weet ik het zeker, ik hou van George Baker meegeeft, moet je er rekening mee houden dat je niet serieus genomen wordt – of de lachers op je hand krijgt. Het kan overigens ook aan het onderwerp liggen: hitmaker, volkszanger en popartiest George Baker. Ik noem maar een aantal kwalificaties op, omdat ik na lezing van de biografie er nog niet achter ben welke valide is. Alhoewel: een hitmaker is George Baker zeker (om maar in de rijm van de titel te blijven).

In een ‘Vooraf’ legt biograaf Ruther Vahl verantwoording af voor de keuze van zijn onderwerp en werkwijze. Onderdeel daarvan is in ieder geval dat het onderwerp vriendelijk doch beslist zijn medewerking weigerde. Voordat Vahl vervolgens toekomt aan een levensbeschrijving van George Baker, werkelijke naam Hans Bouwens, beschrijft hij in een mooie anekdote hoe ‘Paloma Blanca’ in Norman Mailers The Executioner’s Song (1979) – over de ter dood veroordeelde moordenaar Gary Gilmore – terecht is gekomen. Een veelbelovend begin.

Dan werkt Vahl het leven af van Hans Bouwens. We belanden dan in het Holland van de jaren vijftig, zestig en zeventig. De eerste fase daarvan is niet bijster interessant en is van het kaliber ‘op 8-jarige leeftijd kreeg Hansje zijn eerste gitaar’, of zoiets. Interessanter zijn de delen over hoe Hans – jonge vader en fabrieksarbeider – zijn dromen najaagt en deze ook dankzij een bijzonder groot muzikaal talent ziet uitkomen. Zijn eerst hit met de George Baker Selection, ‘Little Green Bag’, is niet alleen in 1969 in Nederland een grote hit, maar wonderlijk genoeg ook in Amerika. Dan volgen er nog vele nationale hits en uitputtende tournees in binnen- en buitenland. In de biografie komt de periode 1970-1974 er echter nogal bekaaid af: we stappen zo in het avontuur van George Baker Selections eerste Nederlandse nummer 1-hit in 1974: ‘Sing a Song of Love’. Baker en zijn selectie zijn dan wel afgegleden tot een wat bedenkelijk niveau van commerciële hoempapa. Dat geeft niks, maar Vahl slaat wel een nogal moralistische toon aan als de serieuze muziekpers in die jaren George Baker terecht niet serieus neemt. Wat zo is, moet zo zijn. Ondanks het enorme hitsucces van ‘Paloma Blanca’ en ook ‘Fly Away Little Paraquayo’ – echt een fijn liedje, hoor – en de terechte publiekswaardering hiervan, mag er gerust kritiek komen uit de hoek van de (zelfbenoemde) rockcritici. Je kunt de George Baker Selection anno 1975 niet vergelijken met zulke giganten als Led Zeppelin, Queen, The Eagles, Pink Floyd, David Bowie en in eigen land Golden Earring. Dat gaat niet, Rutger Vahl.

Hoe dan ook, George Bakers carrière verpietert in de loop der jaren en zweeft beangstigend dicht boven het nulpunt, totdat in 1992 de debuutspeelfim van Quentin Tarantino in de bioscopen verschijnt. Reservoir Dogs heeft een overdonderende beginscène, niet in de laatste plaats door de muziekscore: George Bakers ‘Little Green Bag’. En de rest is, zoals ze zeggen, history.

Waarin Rutger Vahl wel geslaagd is, is in het neerzetten van de persoon Hans Bouwens. Hij komt in Nu weet ik het zeker, ik hou van George Baker naar voren als een stronteigenwijze, tegen de keer in bewegende man. Maar: hij is zeker geen macho, zijn eenvoudige komaf altijd trouw gebleven en vooral ook zeer, zeer sympathiek. Mijn kritiek op de biografie in zijn geheel ten spijt, ik weet inmiddels ook zeker: ik hou van George Baker.

Wiebren Rijkeboer

Rutger Vahl – Nu weet ik het zeker, ik hou van George Baker. Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam. 272 blz. € 20,99.