‘Succes met de malaria’

Bij de Papoea’s was het vroeger gebruikelijk om de beenderen van je voorouders niet alleen te bewaren, maar ook dicht bij je te houden. Toen Frank Hubatka in 2013 overleed, heeft zijn dochter Merel niet overwogen om hetzelfde doen, ondanks de liefde van haar vader voor Nieuw-Guinea. Ze vond een andere manier: met haar debuut Norman bouwde ze een romanpersonage op uit zijn as.

Norman leest aanvankelijk als een avonturenroman: Norman Taborsky, een ongedurige Nederlandse jongeman van goede komaf, die op school niet echt wil deugen, meldt zich eind jaren vijftig aan voor een opleiding tot bestuursambtenaar in Nieuw-Guinea, dat dan nog onder Nederlands bestuur valt. Na zijn opleiding mag hij diep de boerenkool, het oerwoud, in, om contact te leggen met de lokale bevolking. Daar, waar hij fietsend de radio aan de praat moet krijgen en aan de borst lurkt van de vrouw van een stamoudste bij wijze van geschenk, sluit hij vriendschappen en raakt hij verliefd op dat mysterieuze en op het eerste oog ontoegankelijke landschap.

Intussen dreigt op de achtergrond een internationaal conflict rondom Nederlands Nieuw-Guinea, dat in 1949 buiten de Indonesische soevereiniteitsoverdracht is gehouden. Bij het ingewikkelde diplomatieke steekspel zijn mensen als Joseph Luns, John F. Kennedy en prins Bernhard betrokken. Het ontgaat Norman overigens, in de jungle. Hij wordt daar aan zijn lot overgelaten. Bij een uitbraak van malaria wacht hij vergeefs op beloofde medicatie, totdat uiteindelijk nota bene de vrouw van de gouverneur hem een briefje stuurt. Ze raadt hem aan om met de inboorlingen met Koninginnedag gezellig te gaan koekhappen en voetballen, om de zinnen wat te verzetten. Ze sluit af met: ‘succes met de malaria’.

Het moge duidelijk zijn dat Norman niet geschreven is als avonturenroman, maar als pamflet. Hubatka laat daar in haar naschrift geen misverstand over bestaan. Ze staat in de traditie van Multatuli. Nou is het natuurlijk niet eerlijk om haar roman te vergelijken met hét boek uit de Nederlandse geschiedenis, maar Hubatka vraagt er in haar naschrift heel nadrukkelijk zelf om, als zij het naschrift uit Max Havelaar wel heel duidelijk parafraseert:

Daarom moest dit boek geschreven worden. Ik wilde een monument oprichten voor mijn vader, die veel gedragen en verdragen heeft om de Papoea’s een beter leven in een nieuwe wereld te brengen en daar door onverschilligheid en gemakzuchtig eigenbelang op politiek niveau niet in is geslaagd. (…) Als dat bereikt wordt, als al die verantwoordelijken dit boek zullen lezen, heb ik mijn doel bereikt. Ze mogen ervan vinden wat ze willen: ‘Je verhaal is eenzijdig… allemaal effectbejag… je heb niet genoeg ervaring als schrijver… geen talent…’ Goed, allemaal best, maar… DE PAPOEA’S WORDEN IN STILTE VERMOORD!

Vergelijk die passage maar eens met het naschrift van Multatuli (‘die veel verdragen heeft’) in Max Havelaar:

Als dit doel bereikt wordt, zal ik tevreden zyn. Want het was me niet te doen om goed te schryven… ik wilde zóó schryven dat het gehoord werd. En, even als iemand die roept: ‘houdt den dief!’ zich weinig bekommert over den styl zyner geïmprovizeerde toespraak aan ’t publiek, is ’t ook my geheel om ’t even hoe men de wyze zal beoordeelen waarop ik myn ‘houdt den dief’ heb uitgeschreeuwd.
‘Het boek is bont… er is geen geleidelykheid in… jacht op effekt… de styl is slecht… de schryver is onbedreven… geen talent… geen methode…
Goed, goed, alles goed! Maar… DE JAVAAN WORDT MISHANDELD!

Maar Merel Hubatka is geen Multatuli. Haar boek leest vlot weg, maar door de korte zinnen is de stijl wel heel zakelijk en komt de liefde die Norman koestert jegens het land en zijn bewoners niet echt uit de verf. De nonchalante houding van het Nederlandse gezag ten opzichte van de oorspronkelijke bewoners is zo karikaturaal, dat je eerder milde ergernis ervaart dan oprechte woede en verontwaardiging. Iets wat Merel Hubatka, geboren in Nieuw-Guinea, wel voelt: ‘eigenlijk ben ik ook een Papoeastrijder’ (Radio 1, Nooit meer slapen, 29 januari 2019). Wellicht komt dat ook doordat de koloniale geschiedenis al zover achter ons ligt. Maar Hubatka blijft, net als haar vader, benadrukken hoeveel onrecht de Papoea’s werd én wordt aangedaan en wat de dubieuze rol van Nederland daarin is.

Een regelrechte misser is het opvoeren van historische figuren als romanpersonages. Hubatka wilde op die manier voorkomen dat de lezer afhaakt in het verhaal, maar waarom moet dat via een Joseph Luns die zijn lievelingssokken zoekt, een kibbelend echtpaar Kennedy en een mijmerende prins Bernhard die een witte olifant doodschiet? Het is bijna cabaretesk. Gelukkig zijn die passages niet al te lang en keren we steeds snel terug naar Norman.

Het is jammer dat Hubatka zo nadrukkelijk een pamflet heeft willen schrijven. Personages als Susannah, Waris, Aron en vooral Yossi, zijn niet eens zo heimelijke liefde, hadden een betere uitwerking verdiend. Maar wellicht komt dat later: Merel Hubatka geeft aan nog lang niet klaar te zijn met Nieuw-Guinea.

Conrad Berghoef

Merel Hubatka – Norman, Wereldbibliotheek, Amsterdam, 296 blz. € 19,99