Op een dag zwelgt Nederland in taalheimwee

De inflatie van een standaardtaal kan uiteindelijk leiden tot haar teloorgang. Zolang zij echter in officiële situaties door de ingezetenen als vanzelfsprekend en onbetwist gebezigd blijft, is er niet veel aan de hand. Het eerste belangrijke formele gebied waar het Nederlands langzaam maar zeker ruim baan lijkt te moeten maken voor een andere taal, is het onderwijs. Hierbij kan men zich afvragen welke belangen er gediend zijn bij het al dan niet met hand en tand verdedigen van de plek die door de kapers op de kust dreigt te worden ingenomen. En welke maatschappelijke pijlers zullen gaandeweg in het voetspoor van het onderwijs treden, totdat het Nederlands geen standaard- of voertaal meer is, maar slechts nog een of ander exotisch onderzoeksobject voor Australische of Poolse linguïsten? Eén ding staat vast: als over een aantal decennia de Nederlandse taal ergens op de bodem van een zekere oceaan, naast het gezonken fregat Guldenheimwee, ligt weg te rotten tussen haaien en koraal, is er geen weg terug. En het verdedigen van onze taal blijkt dan vechten tegen de bierkaai te zijn geweest. Want is er een tegengif als het gaat om de talige mechanismen van de globalisering? De overweldigende opmars van het Engels in het onderwijs?

In ieder geval niet zonder kentering binnen het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap – het schoolvak Nederlands in het bijzonder. De onverschilligheid van de gemiddelde taalgebruiker is namelijk iets waar we alert op moeten blijven. Taal is niet lucratief aan boord van dit logge zeeschip der verloedering, taal is hier middel en geen doel, slechts een sofistisch kleinood om een materialistische bestemming te bereiken. Probeer dat onze toekomstige wereldburgers maar eens aan het verstand te brengen als je voor de klas staat, zeker nu de zielloze lesmethodes voor het vak Nederlands louter een dienende rol lijken te vervullen en welhaast de autonomie van de Nederlandse taal ondermijnen en daarmee de onverschilligheid in stand houden: de werking van de taal wordt met de schoolkinderen van een afstand geobserveerd, niet intrinsiek doorgrond en daarmee slechts werktuiglijk voor het karretje gespannen van onze inmiddels mening-zuchtig geworden landsaard, door zaken als het obligatoir formuleren van standpunten en de daarbij behorende argumentatiestructuren schaamteloos als hoofdgerecht voor te schotelen.

Als men in de toekomst onze taal steeds minder doorgrondt, zal op vele fronten het sofisme hoogtij vieren. Te denken valt onder meer aan vormen van rechtsonzekerheid, zoals willekeur in de rechtspraak of ondeugdelijke motivering van allerlei ambtelijke beslissingen. Tevens zal op deze manier de drieledige doelstelling logisch redeneren, inzicht hebben in andermans beweegredenen en onszelf netjes verstaanbaar maken een averechtse uitwerking hebben. Dit ongewenste effect is heel goed zichtbaar voor wie op televisie of elders de finale bekijkt van de Lagerhuiscompetitie voor middelbare scholieren, waar debatten ontaarden in een neurotische strijd om middels ingestudeerde, theatrale retoriek zoveel mogelijk bijval van de jury te oogsten. Daarbij verliezen de leerlingen niet zelden het wederzijds respect uit het oog, omdat er bij deze artsen, juristen en onderwijzers in spe sprake is van ellebogenwerk waarbij de oogkleppen van de ik-cultuur zich eens temeer op schrijnende wijze manifesteren. Zie hier waar kerndoelen en eindtermen van OCW ons brengen!

Joost Golsteyn