De roman lag in hem als een verwachting

‘De liefde die vriendschap heet’ luidt het motto van Albert Verwey in het Boekenweekgeschenk Jas van belofte van Jan Siebelink. Verwey schreef een sonnettenreeks onder die titel waarin hij zijn bijzondere vriendschap voor Willem Kloos verwoordde. Dat er ook een seksuele relatie was, is later wel duidelijker geworden al zijn al te expliciete verwijzingen uit de gedichten van deze Tachtigers verdwenen. Elders in het geschenk wordt gerefereerd aan het Bijbelverhaal over David en Jonathan, ook al zo’n gay klassieker. Heeft Jas van belofte dan met homoseksualiteit te maken? Geenszins. Arthur Siebrandi, schrijver in opkomst, sluit vriendschap met de gearriveerde schrijver Loet IJzertje (waarin we Louis Ferron herkennen). De twee ontmoeten elkaar voornamelijk in café Het Wapen van Zwart. De barman heet De Wit (lachband). IJzertje treedt op als een soort mentor. Eerder heeft Siebrandi ook een mentor, met wie het steeds minder goed klikt: Edwin Wopereis (geen idee wie daar model voor heeft gestaan, Rein Bloem?).

Je denkt dat ‘vriendschap’ het thema van het geschenk wordt, maar niets is minder waar, want Siebelink trekt zijn hele oeuvre uit de kast, haalt het door de gehaktmolen, voegt er wat autobiografische dingetjes bij en serveert de lezer een uitermate teleurstellend geschenk. Schrijver Siebrandi is bezig met een autobiografisch boek over zijn vader die bij een soort sekte zit (dat zagen we bijvoorbeeld bij de bestseller Knielen op een bed violen), hij heeft ook een baan als docent Frans (zie bijvoorbeeld Suezkade waarin ook de blinde poes voorkomt die in het geschenk opnieuw opduikt), Siebrandi gaat ook een proefschrift schrijven en is verknocht aan Parijs (zie bijvoorbeeld De blauwe nacht).

Jas van belofte gaat over vriendschap, beginnend schrijverschap, een huwelijk, een buitenechtelijke relatie, over rampzalige onderwijsvernieuwingen, over de dood, over religie, over een overleden kind, over de literaire wereld, over het schrijven van een autobiografische roman, over het schrijven van een proefschrift en dat allemaal binnen 96 bladzijden.

Als een terugkerend raamvertelling wordt het verhaal van de oude Arthur Siebrandi verteld die, getroffen door een beroerte, met gillende sirenes naar het ziekenhuis wordt afgevoerd. In de tussentijd lezen we niet zoveel over die vriendschap met Loet IJzertje. Het is allemaal hapsnap, zoals eerder die Wopereis verscheen en verdween binnen het verhaal en aan het eind weer opduikt. Niets krijgt enige diepte. IJzertje wordt ziek en gaat dood. En verder maar weer.

Intussen moeten we niet vergeten dat die Siebrandi een groot schrijver is die een groot boek gaat schrijven: ‘De roman lag in hem als een verwachting, lag klaar om geboren te worden.’ Als het boek dan eindelijk af is, brengt de vrouw van Siebrandi het pak papier naar de uitgeverij van Rob Sterrenberg (in wie we Robbert Ammerlaan herkennen); de redactrice ‘las een paar regels voor en had haar verrukt aangekeken’. Een zelfgenoegzaam, egocentrisch broddelwerk is dit geschenk. Er was blijkbaar niemand die de 81-jarige Siebelink hiervoor heeft willen behoeden.

Coen Peppelenbos

Jan Siebelink – Jas van belofte. CPNB, Amsterdam.
Het Boekenweekgeschenk is het cadeau van de boekhandel tijdens de Boekenweek bij besteding van € 12,50 aan Nederlandstalige boeken.