Leven in een achterstandswijk

Marie De Geest is gedwongen na de zelfmoord van haar vader – haar moeder is hem daarin al voorgegaan – om te verhuizen vanuit de riante ouderlijke woning naar een rijtjeshuis in de gevreesde Confituurwijk. Aan de ene kant woont de familie Vetstaart, tokkies van het ergste soort, en aan de andere kant woont een buurvrouw met een seksverslaving. ‘Haar vagina was een draaideur bij de H&M tijdens de koopjes.’ De overige mensen in de straat beschrijft de Vlaamse Femke Vindevogel in haar debuutroman Confituurwijk ook op enigszins karikaturale wijze al blijken de mensen zo af en toe toch over een gouden hartje te beschikken.

De roman gaat voor een groot deel over de cultuurschok die Marie ondergaat. Hoorde ze vroeger de werken van Bach in huis, nu hoort ze door de muur Eddy Wally galmen. Een diepere psychologische laag weet Vindevogel aan te brengen als ze in de straat ook Samantha, kortweg Sam, tegenkomt. Het meisje dat haar vroeger pestte op school oefende toen tegelijkertijd een enorme aantrekkingskracht op haar uit. Dat ze ooit de huwelijksring van haar moeder aan Sam gegeven had als onderpand voor een vriendschap is eveneens de splijtzwam geworden tussen de twee, zeker nadat de moeder niet lang daarna zelfmoord pleegt. De woede en de liefde voor Sam bestaat in het heden nog steeds en de spanning tussen die twee is een van de mooiste gegevens binnen het boek.

Vindevogel heeft een lastige manier gekozen om haar verhaal te vertellen. Ze springt heen en weer in de tijd. Dan zit je weer in haar jeugd, dan in de Confituurwijk en ook daarbinnen worden curieuze tijdsprongen gemaakt. Daarbij komt nog een enorme stoet aan personages die niet allemaal een belangrijke rol in het geheel spelen en er alleen voor de couleur locale in verwerkt zijn. Dat maakt Confituurwijk geen pageturner.

Vindevogel kan echter wel schrijven en dat zie je vooral op zinsniveau. Ze gebruikt originele beeldspraak en geeft dankzij haar formuleringen een humoristische laag mee aan haar boek. ‘Het teveel aan botox had zich opgehoopt in haar brein. Haar vel was plastic. Haar borsten silicone. Zelfs na haar dood zou ze niet vergaan.’ Soms zit in een enkele zin de pijn van een heel leven: ‘Mijn moeder gaf enkel affectie in de schemering, als het niet geregistreerd werd, wanneer ze dacht dat ik sliep.’ Die stijl geeft hoop voor de toekomst.

Coen Peppelenbos

Femke Vindevogel – Confituurwijk. Van Oorschot, Amsterdam. 224 blz. € 20,00.

Deze recensie stond eerder in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 5 april 2019.