Levensonwaardig leven

Onze oosterburen hebben begrijpelijkerwijs een moeilijke relatie met hun nationaal-socialistische verleden. Waarschijnlijk maakt de afstand die de tijd geschapen heeft, de stap om dat verleden zonder taboes onder ogen te zien stilaan wat draaglijker. De Duitse psychologe Barbara Zoeke ging de confrontatie alleszins niet uit de weg en schreef met Het uur van de specialisten een uiterst zorgvuldig historisch gedocumenteerde roman over Aktion T4, het ‘euthanasieprogramma’ van het Derde Rijk.

Januari 1940. Hoogleraar Max Koenig zakt na een toespraak op een herdenkingsrede voor zijn oud-collega Gustaf Clampe in elkaar. Als hij in het ziekenhuis wordt onderzocht, rijst het vermoeden dat hij een neurologische aandoening heeft. Hij wordt overgebracht naar het sanatorium Wittenau. Daar wordt de diagnose gesteld: Koenig lijdt aan de ziekte van Huntington, een ongeneeslijke erfelijke ziekte die vroegtijdige dementie veroorzaakt. Zelfs voor raszuivere Ariërs als Koenig betekent dat dat ze door de nazi’s onverbiddelijk worden ingedeeld bij de categorie ‘levensonwaardig leven’, een verzamelnaam voor arbeidsongeschikte ongeneeslijke zieken, gehandicapten, psychiatrische patiënten, mensen met het syndroom van Down enzovoort. Ze worden op een hongerdieet gezet in afwachting van hun definitieve deportatie naar een gespecialiseerd ‘instituut’ waar ze in het geheim worden vergast en gecremeerd. Achteraf krijgen de nabestaanden een condoleancebrief met een gefingeerde doodsoorzaak.

In het tweede deel van het boek komt geneesheer-directeur en SS’er Friedel Lerbe aan het woord. Hij beschrijft de kille, methodische uitvoering van zo’n vergassing, in het bijzijn van Reichsgesundheitsführer Conti:

Wij zaten buiten; dr. Conti direct voor een kijkgat in de deur. Dr. Widmann, een ingenieur van het Kriminaltechnische Institut, bediende de hendel van de gasflessen. Iedereen verstomde: Bouhler, Brack, Brandt, Conti, maar ook de technici en artsen die voor deze proefvergassing waren uitgenodigd. Er was alleen een zacht gesis te horen. Na een paar minuten was er geen beweging meer in de kamer.Brandt stond als eerste op en ging naar de kleine vergaderzaal waar we die ochtend bijeen waren gekomen. Wij volgden hem wat bedremmeld. Hij en Conti hadden voor deze eerste vergassing acht zieken met injecties gedood. Een experiment om dodingsmethoden te vergelijken. Met als vraagstelling welke methode het meest humaan was.
Perfect georganiseerd, zei Conti. Zoals altijd bij Brandt.

Wat dit boek interessant maakt, is dat Zoeke oorlogsmisdadiger Lerbe niet als een monster voorstelt en dat ze niet in de val trapt om het kwaad enkel van buitenaf te beschrijven. Hoe onvoorstelbaar en ethisch verwerpelijk de nazigruwel achteraf ook is, het spreekt voor zich dat de daders hun gedrag destijds op de een of andere manier rationaliseerden en verdedigden om te kunnen blijven functioneren. Zoeke gaat daarin tot op zekere hoogte mee, zonder dat gedrag goed te praten of te vergoelijken, en probeert met psychologische methoden tot Lerbe door te dringen. Zo is het treffend dat ze de rol van de taal aan bod laat komen, meer bepaald de nazi-eufemismen waarmee de Duitse taal werd besmet om de waarheid te verbloemen. ‘We verscholen ons achter vriendelijke eufemismen. Dat maakte ons werk minder zwaar,’ zegt Lerbe daarover. Ook het al vaker beschreven procedé van de ontmenselijking was noodzakelijk om de massamoord te voltrekken:

Ontkleed de delinquenten, dan is het alleen nog maar vee, had professor Heyde voorgesteld. Zwakke lijven, het weke vlees bijna vergaan, slappe geslachten, een blauw dooraderd, geelgrauw vel: naaktheid maakt weerloos, naaktheid ontsiert. Zo wordt medelijden vanzelf de uitzondering.

Op gelijkaardige manier benadert Zoeke slachtoffer Max Koenig niet als een eendimensionaal personage. Het eindresultaat is een uiterst verrassende, intelligente roman, een boek dat ontroert zonder te schmieren of in sentimenteel effectbejag te vervallen. Het onbehaaglijke gevoel dat je bijvoorbeeld bij een film als Schindler’s List kan overvallen wanneer de violen weer eens aanzwellen, komt bij Zoeke nooit om de hoek kijken.

En Zoeke heeft haar huiswerk uitstekend gedaan. Aan Het uur van de specialisten ging uitgebreide research af, met onder meer een kritische lezing van Die Freigabe der Vernichtung lebensunwerten Lebens, ihr Mass und ihre Form, het standaardwerk van Karl Binding en Alfred Hoche waarmee het moordprogramma ideologisch werd onderbouwd. In dat opzicht is het trouwens ook goed dat er sinds enkele jaren zowel in het Duits als in het Nederlands een nieuwe wetenschappelijk-kritische uitgave van Hitlers Mein Kampf bestaat. Want zoals Zoeke met haar roman eigenlijk aantoont, moeten we dergelijke teksten niet negeren, maar vooral kritisch blijven lezen om herhaling te vermijden en het gevaar tijdig te herkennen – het fascisme is niet dood, het leidt hooguit een sluimerend bestaan.

In haar korte nawoord schrijft Zoeke nog het volgende:

Allereerst de daders: over hen hebben contemporaine historici een hoeveelheid bronnenmateriaal verzameld, die we bijna niet meer kunnen overzien, en toch zijn er wat betreft het bewustzijn, het besef, de motivatie en de handelswijze van de individuele moordenaars en hun handlangers nog leemtes in onze kennis die gevuld moeten worden.

Het moge duidelijk zijn dat Zoeke geïnteresseerd is in de psychologische drijfveren van de nazi’s. We weten wat ze hebben aangericht, maar begrijpen we ook waarom? Wat ging er door Lerbes hoofd toen hij zich in 1948 ophing in zijn cel? Wou hij aan zijn vonnis ontsnappen, of was hij tot het inzicht gekomen dat hij niet meer met zichzelf en zijn misdaden kon leven? We zullen het nooit weten, maar wie mee wil nadenken met Zoeke over wat die man werkelijk dreef, mag dit briljante boek niet links laten liggen.

Daan Pieters

Barbara Zoeke – Het uur van de specialisten. Cossee, Amsterdam, 2019. 224 bladzijden, 24,99 €. Uit het Duits vertaald door Anne Folkertsma.