Saaie orgelstemmer ontmoet ravissante Braziliaanse

De Groninger Gabe (van Gabriël) Pottjewijd, hoofdpersoon uit De nachtstemmer, komt uit Heiligerlee, maar Maarten ’t Hart laat hem naar zijn vertrouwde Maassluis reizen – al wordt de naam van de plaats niet genoemd. Daar gaat de orgelstemmer in twee kerken aan de slag met antieke orgels al krijgt hij flinke tegenwerking van de geluiden van de scheepswerf. Bij het stemmen krijgt hij hulp van het meisje Lanna die door iedereen behalve Gabe als geestelijk achtergebleven wordt gezien, maar ze blijkt heel goed te zijn in het langdurig indrukken van toetsen. Haar moeder, Gracinha, is een Braziliaanse schone ‘waar al ’t manvolk van pakweg boven de veertig hijgerig van wordt’. Aangezien weduwnaar Gabe vaak bij de eigenzinnige weduwe Gracinha over de vloer komt om een vorkje mee te prikken, zijn de roddels in het stadje niet van de lucht. Sterker nog: hij wordt zelfs bedreigd vanwege deze omgang.

Gabe brengt een groot deel van zijn leven in kerken door, maar ondanks heimwee naar de tijd waarin het gezin Pottjewijd rond het harmonium liederen van Johannes de Heer zong, is er weinig meer wat hem aan het geloof bindt. Als één van de dominees hem vraagt waarom hij de kerk verlaten heeft, kan ’t Hart uitgebreid zijn stokpaardje berijden: een heel hoofdstuk is gewijd aan de gruwelijkheden en inconsequenties in de Bijbel die volgens Gabe zelfs oproept tot genocide.

De roman speelt in de jaren tachtig, maar het lijkt of de personages nog praten alsof ze in de jaren vijftig leven. Gabe probeert Gracinha te helpen met de Nederlandse taal, vooral het woordje ‘er’ is lastig voor de Braziliaanse, en is altijd verbaasd als zij ouderwetse woorden gebruikt, zoals ‘jokkebrok’, ‘foppen’ en ‘flikflooien’. Merkwaardig omdat hijzelf woorden gebruikt die nog meer in onbruik zijn geraakt. Zo heeft hij het bijvoorbeeld nog over de ‘bewaarschool’. Gabe ‘ontwaart’ en ‘aanschouwt’ veel zaken en als hij gaat lopen is dat ‘in gezwinde pas’. Als de koster een kopje koffie voor Gabe inschenkt dan zegt hij:

‘Nou je hier toch bent, Pottjewijd, neem een zit en ga stoelen, dan hoef ik zo meteen niet naar boven, dan schenk ik nu meteen al een bakkie lafenis voor je in.’

Je schrikt op als je opeens leest dat Gabe een ‘powernap’ neemt, een woord dat meer bij deze eeuw hoort.

De nachtstemmer is een sympathieke, soms geestige roman met de bekende thema’s van Maarten ’t Hart al heeft de hoofdpersoon wel heel belegen opvattingen over vrouwen: ‘Zeker, ze ziet er spectaculair uit, en ze kan fantastisch koken, maar dat is toch niet genoeg voor een verbintenis?’ Wat haar meerwaarde dan wel is, komt niet echt uit de verf. Zo verwordt Maarten ’t Hart in woordgebruik en ideeën zelf tot een anachronisme binnen onze literatuur.

Coen Peppelenbos

Maarten ’t Hart – De nachtstemmer. De Arbeiderspers, Amsterdam. 320 blz. € 21,99.

Deze recensie verscheen eerder in een veel kortere versie in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 6 september 2019.