Waar is het goede oude hoofdstuk gebleven? Hoe vaak sla ik niet een recentelijk verschenen roman op die hijgerig is opgedeeld in korte, genummerde, ja, wat zal ik zeggen: scènes, hoewel het ook voorkomt dat scènes weer in stukjes zijn geknipt die dan eindigen met een cliffhanger? 

De techniek is weliswaar zo oud als het feuilleton waarmee kranten in de negentiende eeuw lezers aan zich trachtten te binden, maar de dynamiek van onze tijd is veeleisender, want de lezer heeft meer afleiding, zijn spanningsboog is korter, hoe houd je hem als schrijver in jouw boek? Misschien is het antwoord de als een spannende televisieserie in snel wisselende perspectieven gemonteerde roman. 

Jan Cremer bracht het bijna een halve eeuw geleden in zijn eerste Ik al tot 145 hoofdstukken, een voorbeeld dat in al die jaren maar door een enkeling werd gevolgd, maar alleen al de laatste weken las ik Grunberg, Bakker, El Bezaz en nu Jessica Durlacher – schrijvers die hun boeken de cadans meegeven van tientallen, elkaar strak opvolgende scènes. De held, de nieuwe roman van Jessica Durlacher, telt 160 hoofdstukken en een epiloog en dat alles in 379 bladzijden. Dat houdt de vaart er wel in.

Al vanaf de eerste bladzijde maakt de ‘ik’, Sara Silverstein, de doem voelbaar die over de door haar uiteen te zetten geschiedenis ligt: “Misschien dat het noodlot Herman iets verschuldigd was na wat het hem allemaal had aangedaan – maar niets ging het meer te ver toen hij er zelf niet meer was. Of is noodlot een te vriendelijk woord voor al het geweld dat ons overkwam?” Hier staat iets te gebeuren, weet de lezer; hij is gewaarschuwd. 

Aanvankelijk ontwikkelt De held zich als een min of meer gewone familieroman. Herman is de in Baden-Baden geboren vader van Sara, anders dan zíjn ouders een overlevende van de holocaust. Hij is de schrijver van een monument voor de vervolgde joden. Sara is getrouwd met Jacob Edelman, een filmproducent die in Hollywood een Oscar in de wacht sleepte, maar om den brode televisieseries maakt. Ze hebben twee kinderen en wonen in een groot huis in Overveen. Hun Mich (19) en Tess (13) zijn uit opportunistische overwegingen in de Verenigde Staten ter wereld gebracht.

Dit doet allemaal vertrouwd aan, want dat Jessica Durlacher is getrouwd met filmproducent Leon de Winter, dat ze in Amerika wonen en twee kinderen hebben en dat haar in Baden-Baden geboren vader G.L. Durlacher de AKO Literatuurprijs won met een boek over zijn ervaringen als joodse jongen in de oorlog, mag als common knowledge worden beschouwd. Afgezien van de geciteerde opmerkingen over het noodlot en de dreiging die de schrijfster daarmee oproept, zou je het begin van de roman bijna gezapig noemen. Des te schokkender als in hoofdstuk 22 op bladzijde 63 het aangekondigde geweld zich manifesteert in de vorm van een maniak die de hardlopende vertelster wil platrijden. Of erger.

Toch duurt het nog een bladzijde of honderd voordat deze roman zijn ware gezicht laat zien. Halverwege ontpopt De held zich tot een thriller waarin langzamerhand alles met alles te maken blijkt te hebben en het noodlot waarop herhaaldelijk wordt gepreludeerd, op onverwachte manier zijn wortels heeft in de tweede wereldoorlog. Vanaf nu lezen we een spannend boek met als extra verhaallijn dat de zoon uit het gezin dienst neemt in het Amerikaanse leger en dus uitgezonden kan worden naar Afghanistan of Irak.

Zoals het in een thriller hoort, vallen alle puzzelstukjes op het laatst in elkaar, hoewel er aan de hand van brieven en monologen nog veel moet worden uitgelegd. Dat is het nadeel van het genre, maar Durlacher tilt haar roman op een hoger plan door subtiel de vraag te stellen wat de uiterste houdbaarheid is van het goede – ook in onze tijd.

Frank van Dijl

Jessica Durlacher – De held. De Bezige Bij.

Deze recensie werd eerder gepubliceerd in HP / De Tijd, 4 december 2010.