Een humaner perpspectief

De eerste schrijver uit Suriname die bekendheid kreeg in Nederlandse literaire kringen was Albert Helman. De historische roman De stille plantage uit 1931 werd een bestseller. Het verhaal speelt in de periode voor de afschaffing van de slavernij. De Franse hugenotenfamilie De Morhang uit Nantes vlucht via Nederland naar Suriname. Op het schip naar de West geeft de pater familias, Raoul, al blijk van zijn idealen als hij in gesprek raakt met de kapitein van het schip:

De schipper vertelde, hoe hij eens van de Afrikaanse Goudkust een transport slaven moest brengen naar Amerika. ‘Weet ge hoe de Amerikaanse reders hen noemen? De ebbenhouten lading…’
Op deze woorden vatte Raoul vlam, en zij begonnen een lang gesprek over de slavenhandel en de roof van mensen. ‘Het zou gemakkelijk anders kunnen wezen,’ zei Raoul. ‘Waarom moet er geweld zijn bij dit alles. Zijn zij minder mens dan wij, omdat zij leven in verwildering en zonder wetten?’

Diep in de binnenlanden begint Raoul met zijn vrouw Joséphine en haar twee zussen Cecile en Agnes de suiker- en tabaksplantage Bel Exil. De onderneming mislukt faliekant, omdat de aanpak van de brute Nederlandse opzichter Willem Das indruist tegen de humane benadering van Raoul. Als Cecile overlijdt aan een besmettelijke ziekte en Agnes’ geliefde Isidore, aanvoerder van een groep slaven, wordt doodgeschoten, keert de familie gedesillusioneerd terug naar Europa.

De Morhangs mogen dan blijk geven van afkeer tegen de destijds vigerende opvattingen over slavernij, maar auteur Helman beschrijft de Surinaamse bevolking op een stereotiepe manier. Slaven worden vergeleken met planten, dieren en dingen. Wel vernieuwend is de interraciale liefde van Agnes voor Isidore. Helman levert daarnaast kritiek op het barbaarse systeem en probeert een humaner perspectief te bieden. Dat maakt dit meerstemmige boek uitermate geschikt voor een uitgave voor het middelbare onderwijs. Zeker nu, in een tijd waarin het besef van inclusiviteit, diversiteit en meerstemmigheid eindelijk lijkt te dagen. Het is dan ook te prijzen dat Henna Goudzand Nahar en Michiel van Kempen een editie hebben vervaardigd van De stille plantage voor de reeks Tekst in Context (deel 14).

In een kleine honderd pagina’s bieden ze de bewerkte historische tekst met illustraties en alle noodzakelijke informatie om het werk te kunnen plaatsen in de historisch-sociologische context. Daarbij brengen ze regelmatig de link met het heden aan. Ook verantwoorden ze hun keuzes op consciëntieuze manier, bijvoorbeeld als het gaat over het woordgebruik van Helman (slaaf, neger, blanke) en de discussie die daar heden ten dage over woedt. In overleg met de erven-Helman hebben zij besloten om Helmans werk te respecteren door de oorspronkelijke woordkeus te behouden. Maar in de begeleidende teksten spreken zij over Afro/zwarte mensen en witte mensen:

Het woord ‘neger’ heeft eeuwen een pejoratieve (minachtende) betekenis gehad en wordt nog altijd gebruikt als scheldwoord. ‘Blank’ kreeg binnen de context van het slavernijverleden de connotatie (gevoelswaarde) van rein en goed. (…) Ook voor de mensen die in opstand kwamen door te vluchten naar het oerwoud van Suriname zie je een verschuiving van de benaming: ‘bosneger’, ‘boslandcreool’, ‘marron’. De discussie hierover is nog volop gaande, ook onder mensen van deze groep. Wij maken hier de keuze voor ‘marron’ zonder daarbij te pretenderen dat dit de benaming zou zijn voor deze groep en hun nakomelingen. Dit geldt ook voor de woorden ‘slaaf’, ‘mulat’ en ‘inheemse’. Het laatste woord is er nog niet over gezegd.

Deze innemende editie van Goudzand Nahar en Van Kempen kan een genuanceerde discussie in het klaslokaal op gang brengen. Van de docent wordt wel wat zelfredzaamheid verwacht, want de opdrachten achterin het boekje laten voor de bovenbouw van het vwo enigszins te wensen over. Ze zijn eerder beschrijvend dan (wetenschappelijk) beschouwend. Vooral de kopjes ‘Doordenkers’ en ‘De link met het heden’ hadden meer diepgang en verbinding met de actualiteit mogen hebben. Voor leerlingen gaat literatuur vaak pas echt leven als een roman hen laat nadenken over de wereld waarin zij leven, als ze leren reflecteren over aannames van henzelf en van anderen. Maar vooral als ze het idee krijgen dat zij maatschappelijke verantwoordelijkheid dragen. Gelukkig bieden de bijlages van de kranten wekelijks genoeg stukken (denk bijvoorbeeld aan de stukken over het gebruik van de aanduiding ‘zeventiende eeuw’ in plaats van Gouden Eeuw bij de tentoonstelling ‘Het verleden her-zien’ van het Amsterdam Museum).

Nu is het wachten op een schooleditie van Wij slaven van Suriname. Het is immers hoog tijd dat leerlingen in Nederland kennismaken met de enorme zeggingskracht, huizenhoge moed en heldere, zakelijke schrijfstijl van ‘Papa De Kom’. Wij slaven van Suriname is nog even relevant en actueel als het bij verschijnen in 1934 was. Een schooleditie van Wij slaven van Suriname is uitermate geschikt om leerlingen stil te laten staan bij hedendaagse vraagstukken van gelijkwaardigheid en rechtvaardigheid. De Kom contempleert over minderheid versus superioriteit, over kapitaal versus armoede, systemen versus het individu. In deze tijd waarin het wij-zijdenken een opmars beleeft komt het aan op veelzijdige beeldvorming. Laat 2020, het jaar waarin Suriname 45 jaar onafhankelijkheid viert, het jaar zijn waarin we onszelf een spiegel voorhouden over ons koloniale verleden.

Miriam Piters

Albert Helman – De stille plantage. Samengesteld door Henna Goudzand Nahar en Michiel van Kempen. Tekst in context 14. Amsterdam University Press, Amsterdam. 94 blz. € 18,99.

(foto: Willem van de Poll, Nationaal Archief, CC0)