Een langverwachte boodschap

De dood van Jezus is het laatste deel van J.M. Coetzee’s trilogie over het leven van de jonge David. Het boek vormt het sluitstuk op de De kinderjaren van Jezus (2013) en het vervolg daarop: De schooldagen van Jezus (2016). De Nobelprijswinnaar heeft met deze trilogie een mysterieuze en filosofische parabel neergezet over het vluchtige leven van een opmerkelijk kind. De Zuid-Afrikaanse schrijver won in 2003 de Nobelprijs voor de Literatuur voor zijn gehele oeuvre. Hij schrijft romans, essays en verhalen, won de Man Booker Prize voor zowel Wereld en wandel van Michael K als In Ongenade.

De dood van Jezus kan los van de andere delen als een afzonderlijk verhaal gelezen worden, omdat Coetzee terloops de voorgeschiedenis van David uit de doeken doet. De tienjarige David woont in het dorpje Estrella, samen met zijn adoptievader Simón en zijn adoptiemoeder Inés. Hij voetbalt met zijn vrienden op het grasveldje achter het appartementencomplex. David is een getalenteerde danser en in het veld heeft hij daar profijt van: hij is één van beste voetballers van het groepje. Zijn vader, Simón, kijkt naar het vriendschappelijke potje dat de jongens spelen als ‘een man in een donker pak’ dichterbij komt. Dr. Julio Fabricante wordt opgevoerd als een duivelachtig personage en verleidt de jongens mee te doen aan een voetbalwedstrijd tegen zijn eigen voetbalteam dat bestaat uit weeskinderen. David wil eigenlijk voor het team van Dr. Julio spelen, en zegt hem dat hij ook een wees is. Simón wordt boos, maar Dr. Julio zegt: ‘De kwestie die de jonge David aansnijdt is een belangrijke. Wat betekent het om een wees te zijn? Betekent het alleen maar dat je geen zichtbare ouders hebt? Nee. Een wees zijn, op het diepste niveau, is alleen op de wereld zijn. Dus in zekere zin zijn we allemaal wezen, want we zijn allemaal op het diepste niveau, alleen op de wereld.’ David besluit zich bij het weeshuis aan te sluiten en verlaat Simón en Inés, die hem pas weer zien als hij doodziek is.

In de eerste twee boeken van de trilogie is David overduidelijk een Jezusfiguur: hij is vroegwijs, lief, veelbelovend, leert zichzelf Spaans door Don Quichot te lezen en stelt ingewikkelde vragen. Het is een kereltje waar je van gaat houden. In De dood van Jezus ontpopt hij zich door de komst van Dr. Julio echter tot een betweterig, arrogant ventje die zijn ouders pijn doet en hen opzettelijk manipuleert. Het wordt steeds minder helder of David wel echt een Jezusfiguur is. Als David in het ziekenhuis ligt, verzamelt hij een hele schare kinderen aan zijn bed die luisteren naar zijn verhalen. Het beeld is een duidelijke verwijzing naar de evangeliën waarin Jezus een groep mensen toespreekt. Eén van de verhalen die David vertelt lijkt op de mythe van Plato in de Phaderus. Hierin beschrijft de filosoof de ziel als een wagenmenner (de Rede) die een zwarte en een witte paard bestuurt (driften en passie). Alhoewel er veelvuldig naar deze mythe verwezen wordt in de Westerse literatuur is het één van de moeilijkste parabelen van Plato. De algemene opvatting is dat het witte paard hoger staat dan het ontembare zwarte paard. David laat echter zijn held, Don Quichot, met wie de jongen zich vereenzelvigd, het zwarte paard Schaduw kiezen ‘die zo zwaar kan worden als een steen,’ terwijl het witte paard de lucht in vliegt en zichzelf nooit meer laat zien.

In het ziekenhuis wil David het lam Jeremia zien, dat in de dierenweide achter zijn school stond. Jeremia is ondertussen groot volwassen, maar Inés neemt een ander lammetje mee dat ze ‘Jeremia’ noemt. David’s hond, Bolivar is ook in zijn ziekenhuiskamer en wil het lam aanvallen, maar David verbiedt het hem. Als David in slaap valt, doodt de hond het lam alsnog en ruimt zijn moeder, Inés, het bloedbad op. De vergelijking met het lam en het beest uit de Bijbel ligt voor de hand. Maar waarom kan David het beest slechts kort beteugelen? Wat bedoelt Coetzee hiermee? Steeds stelt David zich de vraag: Waarom ben ik hier? De jongen beweert aan het eind van zijn leven een boodschap te hebben, maar wat deze boodschap is komt niemand te weten.

De dood van Jezus mag dan het einde van Coetzee’s Jezus-trilogie zijn, maar geeft geen antwoorden. De ogenschijnlijk eenvoudige stijl van Coetzee verhult de complexe thema’s en intertekstualiteit. De verwijzingen naar de Bijbel, de Griekse filosofie en Don Quichot (de eerste moderne roman), lopen door elkaar en worden ook vervormd in het verhaal. De Bijbel en de Griekse filosofie worden gezien als de pilaren van onze Westerse beschaving, de romankunst voegt Coetzee daar moeiteloos bij. David ziet zichzelf door het boek heen als Don Quichot, de held die het opneemt tegen hersenschimmen, zijn omgeving ziet hem als de Messias en zijn denken is gevormd door zijn school die weer losjes geïnspireerd is op Plato’s getallenleer. Maar ook zijn naam David, doe meteen denken aan de David van Michelangelo: een hoogtepunt uit de Europese kunstgeschiedenis. David is niet Jezus, maar staat symbool voor de Westerse beschaving. Als, zoals de titel van het boek al suggereert, de jongen komt te overlijden, filosoferen Meneer Arroyo en Simón over wat het leven van David betekende: Arroyo zegt ‘Er is iets gebeurd, Simón, iets wat niet niets is.’ Waarop Simon denkt: ‘Welk spoor heeft David achtergelaten? Geen. Geen enkel. Nog niet eens het gefladder van een vlindervleugel.’

Afgelopen februari werd Coetzee tachtig. Hij is geboren tijdens de Tweede Wereldoorlog, heeft een groot deel van zijn leven in het racistische Zuid-Afrika doorgebracht, protesteerde in de VS tegen de Vietnam oorlog, doceerde op universiteiten en heeft veel boeken gepubliceerd. De schrijver is het product van de Westerse beschaving en tegelijkertijd heeft hij zich in zijn leven verzet tegen verschillende vormen van Westerse onderdrukking. De Jezustrilogie is een reflectie op onze cultuur en zijn schrijverschap, zonder eenduidig conclusies te trekken. Het ontbreken van de boodschap blijkt de boodschap te zijn.

Kinha de Almeida Guimarães

J.M.Coetzee – De dood van Jezus. Cossee, Amsterdam. 220 blz. € 22,99.