Verslag van een mislukking

Ted van Lieshout wilde een boek maken voor kinderen van een jaar of elf ‘waarop bloot te zien is’. Je weet dus meteen al bij het begin van dit boek dat er iets niet klopt, want Bloot is een boek dat voor volwassenen is gemaakt. De eerste beelden die Van Lieshout opneemt, zitten meteen in een wat gruwelijke hoek, afbeeldingen van gehangenen waarvan er sommigen naakt op het galgenveld in Amsterdam terechtgekomen zijn. Om daarover historische gegevens te verzamelen zoekt Van Lieshout contact met het Stadsarchief in Amsterdam en vanaf dat moment komt hij in contact met Frank Oldekerk die interessante geschiedkundige feitjes kan bijdragen aan het onderzoek van Van Lieshout.

Bloot heeft de constructie van een moderne briefroman, al worden de brieven in dit boek vervangen door e-mails. De aanwezigheid van Oldekerk is een fictieve, want naarmate het boek vordert, wordt steeds duidelijker dat er geen echte deskundige onder die naam bij het Stadsarchief werkt. Door echter een tegenstem te creëren krijgt het boek het karakter van een filosofisch essay waarin telkens vragen opgeworpen worden in hoeverre vormen van bloot mogelijk zijn op plaatjes in een steeds verder verpreutsende maatschappij. Een heikel thema, zeker voor Van Lieshout die in Mijn meneer en Schuldig kind uiterst genuanceerd schreef over de tijd waarin hij als puber onder de invloed stond van een pedofiel, waardoor de kinderlijke onschuld van kinderen en de seksualisering van bloot met elkaar vermengd raakten. Ook binnen Bloot komt dat thema weer aan de orde en de schrijver merkt op dat hij een beetje moe van het thema wordt, vooral omdat de discussie over pedofilie in extreme standpunten gevoerd wordt.

In Bloot gaat het niet alleen over wat je in de kunst aan blote verbeeldingen tegenkomt, met humoristische terzijdes over al die afgehakte penissen van beelden, maar ook over het jezelf bloot geven. Van Lieshout doet dat in zijn werk en dat vormt een contrast met Frank Oldekerk die zich verschuilt achter een pseudoniem. Oldekerk is niet alleen een tegenstem in het essayistische debat dat Van Lieshout aangaat, hij lijkt ook te staan voor de lezer in het algemeen die alles weet (en wil weten) van een schrijver, terwijl de auteur op zijn beurt niets weet van zijn lezer. De vraag hoeveel hij van zichzelf wil laten zien, speelt ook concreet bij Van Lieshout die op het punt staat zijn oude computers met alle bestanden over te doen aan het Literatuurmuseum, maar er uiteindelijk toch voor terug lijkt te schrikken om zijn digitale DNA zo af te geven.

Wat je misschien op dit rijkelijk geïllustreerde boek tegen kunt hebben, is de lijn van dat kinderboek die nu op niets uitloopt. Daardoor komt het geheel in het teken van een mislukking te staan, terwijl Van Lieshout onderweg veel interessante thema’s en discussies aansnijdt en intrigerende zijwegen durft in te slaan. Het onderzoek is veel belangrijker dan het resultaat.

Coen Peppelenbos

Ted van Lieshout – Bloot. Querido, Amsterdam. 184 blz. € 20,-