Open brief aan Arie Slob en Ingrid van Engelshoven: Schaf die kennisbasistoetsen af!

Geachte ministers,

Met excuses dat ik u op zondag kom lastig vallen, maar ik wil graag iets onder uw aandacht brengen, een gedrocht binnen uw organisatie. Iets wat heel veel geld kost, iets wat heel veel ambtenarij oplevert, iets wat aankomende studenten belet om makkelijk het onderwijs in te stromen: de kennisbasistoetsen. Die kennisbasistoetsen zijn bedoeld voor HBO-instellingen, u weet wel, die enorme scholen die vaak worden overgeslagen als er advies gevraagd wordt over beter onderwijs, terwijl ze de meeste leraren opleiden. Maar dit terzijde.

We leven bij de lerarenopleidingen die bachelor en masters opleiden alweer een tijdje met een kennisbasis per vak. Daarin staat vrij gedetailleerd wat een student moet kennen voordat hij als docent wordt losgelaten op een school. Ik vind zo’n kennisbasis wel goed, al hebben enkele collega’s en ik er inhoudelijk wel commentaar op (voor mijn vak letterkunde kunt u de kritiek hier nalezen).

Als je in de master werkt (zoals ik) of op de universiteit dan worden er peerreviews georganiseerd met docenten van andere opleidingen. Dat zijn stevige vergaderingen waarin heel collegiaal met elkaar gepraat wordt over het curriculum waarbij vrij grondig gekeken wordt of je met jouw programma die kennisbasis wel ‘afdekt’. (Excuses dat ik op zondag al dat jargon over u moet uitstorten.) Een heel prettige werkwijze die ervoor gezorgd heeft dat ik mijn programma enorm heb bijgesteld.

Als je in de bachelor werkt (zoals ik) dan ontbreekt er blijkbaar het vertrouwen dat je via peerreviews het niveau van de opleidingen hoog houdt. Als extra controlemogelijkheid zijn de Landelijke KennisbasisToetsen (LKT) ingevoerd. Studenten mogen twee keer per jaar meedoen aan zo’n toets (die drie keer per jaar wordt aangeboden). De hogescholen betalen per student een paar honderd euro voor deelname. U weet het waarschijnlijk allemaal wel, maar ik schrijf het toch maar op, omdat een mens niet alles onthouden kan. Een student moet alle kennis (lees hier bijvoorbeeld wat een aankomend student Nederlands op dit moment moet weten) binnen twee jaar (!) erin stampen. Meer tijd is er niet voor. En elk detail moet een student onthouden. Als docent letterkunde en maker van schoolboeken ben ik al blij dat ik alles van letterkunde onthoud (wat ik niet doe) laat staan dat ik ook nog al die andere vakonderdelen zou moeten onthouden. Die termen die in de toetshandreiking staan zijn overigens niet compleet, want vooraf wordt gezegd: ‘De toetshandreiking is een hulpmiddel voor een (niet-limitatieve) selectie van de leerstof.’ Er kunnen dus ook nog andere termen aan de orde komen, al kan een student niet weten welke.

Op de dag van toets worden enorm veel studenten in een computerlokaal gedreven. De meeste studenten werken met een laptop, maar die zijn natuurlijk fraudegevoelig en daarom moeten scholen computerlokalen optuigen waar studenten zo’n test kunnen maken terwijl er allerlei surveillanten aanwezig moeten zijn om de boel te bewaken. Bij Nederlands moet een student 110 multiple choice-vragen beantwoorden, verdeeld over verschillende vakonderdelen.

Mijn collega’s in het land en wij op onze hogeschool zetten de laatste jaren enorm in op leesbevordering. Laat studenten met elkaar in gesprek gaan over boeken, over dichtbundels. Daarbij moeten ze vormkenmerken gebruiken, maar vooral iets kunnen zeggen over de inhoud. Literatuur is voor mij bij uitstek een gebied waarbij je discussiëren kunt, waarbij je twijfel toelaat, waarbij je mogelijkheden afweegt; als je een verhaal of een gedicht bespreekt los je geen rebus op, maar onderzoek je mogelijkheden. In dat zoeken naar betekenis probeer je zo concreet mogelijk te zijn al weet je dat je er soms niet komt met je ontoereikende terminologie en je beperkte belezenheid.
In de kennisbasistoets is de poëzie teruggebracht tot een vraag als deze:

Een makkie, maar anders wordt het bij:

Als ik die vraag zou moeten beantwoorden, dan zou ik zeggen ‘didactisch argument’, maar die mogelijkheid staat er niet tussen.

En kijk eens naar deze vraag:

Om deze vraag te kunnen beantwoorden moet je weten wie de Maximalen waren (niet in de toetshandleiding), wat de Generatie Nix was (niet in de toetshandleiding) en zou het handig zijn als je tijdens je opleiding toevallig iets van deze schrijvers gelezen hebt. En dan heb ik het nog niet over die simplificatie van de thematiek van deze schrijvers in de vraag.

Je moet het werk van de onderstaande auteurs kennen, wil je de volgende vraag goed beantwoorden. En let wel: bij een andere toets kunnen vier andere auteurs genoemd worden.

Dat geldt ook voor deze vraag (waarin het stuk over Adorno sowieso weggelaten had kunnen worden), waarbij ik denk dat jongere lezers eerder geneigd zijn om bij deze vier voor Grunberg te kiezen.

Nog erger is het wanneer in de oefentoets, waar al deze vragen uit komen, al jarenlang een fout staat.

Ik kijk nu even niet naar de antwoorden waarbij een hele generatie teruggebracht wordt tot één woord en elke nuance wordt vernietigd. Ik merk op dat Ted van Lieshout wordt gerekend tot de schrijvers die tussen 1970 en 1980 debuteerden, terwijl Ted van Lieshout (ik heb het voor de zekerheid aan hem nagevraagd) pas halverwege de jaren tachtig debuteerde.

Als ik als docent al zoveel vraagtekens kan zetten bij dit soort onzinvragen over literatuur, dan kan ik me de onzekerheid bij studenten voorafgaand en na afloop van de toets nog beter voorstellen. Wie zelf de toets wil maken: ga hier je gang.

Die kennisbasistoets is ongetwijfeld een politiek compromis, een ideetje dat is uitgegroeid tot een monstrum. Er zijn weinig hogeschooldocenten te vinden die achter deze vorm van toetsen staan en toch blijft het monstrum maar bestaan omdat het nu eenmaal bestaat.

Kortom:
1 De studenten vinden de LKT een gruwel;
2 De docenten vinden de LKT een gruwel;
3 De toetsitems zijn vaak aanvechtbaar, zie de voorbeelden hierboven;
4 De toetsen kosten klauwen met geld;
5 De toetsen vormen een extra obstakel om capabele docenten voor de klas te krijgen (maar als u genoeg docenten heeft moet u het zeggen hoor).

De LKT van Nederlands is verplaatst naar 17 juni. Veel hogescholen hebben aangegeven dat ze tot de zomer dichtblijven, maar als die vermaledijde toetsen doorgaan dan moeten grote groepen studenten die maken in de weinige computerlokalen die speciaal voor dit doel bestemd zijn. Anderhalve meter kun je niet garanderen en er zijn niet genoeg computerlokalen om dat probleem op te lossen. De ellende van de coronacrisis is groot, maar zo’n crisis kan er ook voor zorgen dat u een beslissing kunt nemen, die alle vastgeroeste ambtenarij in één keer opzij zet.

Daarom, geachte ministers, zou het goed zijn om per direct alle LKT’s voor alle vakken af te schaffen. Handhaaf de kennisbasis, hoe beroerd die soms ook is, en laat scholen onderling in peerreviews het niveau controleren. Docenten zijn dan van een hoop frustratie af, studenten van een hoop stress en hogescholen hebben een fikse kostenpost minder.

Een prettige zondag verder.

Coen Peppelenbos