De historie van onze eigen tijd

‘Je hoort het regelmatig zeggen: “We leven in historische tijden.” Ik heb me er zelf ook op betrapt, niet alleen op de uitspraak, maar ook op het lichte air van zelfgenoegzaamheid dat er bijhoort, alsof we allemaal plotseling zelf een beetje belangrijker zijn geworden omdat we de gebeurtenissen niet meer kunnen bijhouden,’ schrijft Cees Nooteboom in zijn nieuwe boek, Berlijnse notities. Nooteboom verbleef van begin 1989 tot juni 1990, ‘met uitzondering van mijn gebruikelijke Spaanse zomermaanden’, in Berlijn: hij stond er dus met zijn neus bovenop toen het in ‘het andere land van hetzelfde land’ begon te rommelen.

Historische tijden!

Terwijl Oostduitse vluchtelingen de Westduitse ambassades overspoelen, kussen Erich Honecker en Michael Gorbatsjov elkaar op het staatsfeestje in wat dan nog Hauptstadt der DDR heet. Aan de andere kant van de Muur, die er, aldus Honecker, nog wel honderd jaar zal staan, bekijkt Cees
Nooteboom de foto’s van het ultieme intieme moment: ‘Het is geen Judaskus, […] dat kun je zien. En toch bezegelt die kus de ondergang van de een, of misschien die van de ander.’

Een maand na de kus ging de Muur open. Nog geen jaar later werd de DDR opgeheven. Het is, in deze historische tijden, allemaal zo snel gegaan, dat je je nauwelijks meer kunt voorstellen hoe de situatie begin vorig jaar was. Evenmin kun je je voorstellen dat je je toen kon voorstellen dat aan de Duitse status quo ooit een einde zou komen. Cees Nooteboom heeft met dit boek de taak op zich genomen om onze geheugens op te frissen. Hij
schreef de stukken waaruit dit boek bestaat tijdens zijn anderhalf jaar in Berlijn: elk stuk is een momentop name.

Als hij op 10 juni 1989 beschrijft hoe hij de grens van de DDR passeert, weet hij niet dat diezelfde grens, als zijn boek verschijnt, geen scheiding meer zal zijn tussen twee verschillende landen, tussen twee werelden. Het is goed dat hij zijn stukken niet met zijn kennis achteraf heeft aangevuld, zodat de stille verbazing, de naïeve verwondering intact zijn gebleven. Iedereen die wel eens de reis over land naar Berlijn heeft gemaakt, kan zich die verbazing, die verwondering herinneren, evenals de typische geur van de DDR die de westerling bij het verlaten van Bahnhof Friedrichstrasse opsnoof: een ouderwetse mengeling van halfverbrande tweetaktbenzine en vette bruinkoolwalmen.

Wat nog het meest van alles verbijsterde, was de wetenschap dat zich bijna op hoorafstand een andere, onze wereld bevond. Van die verbijstering geeft Nooteboom vaak blijk. Hij legt een stuk Europese ge schiedenis vast door een geur te beschrijven.

Cees Nooteboom is een observator, een voyeur. Hij legt nauwelijks contact met autochtonen: hij wandelt, zit vaak achter het stuur van zijn auto, hij leest de kranten, hij kijkt naar de televisie (vooral de DDR-zenders vermogen hem zeer te boeien) en hij noteert. Sprekende mensen worden vrijwel niet opgevoerd.

Meer dan een reisboek in de traditionele zin van het woord, is Berlijnse notities een tijdsdocument. Een historische werk over onze eigen tijd.

Frank van Dijl

Cees Nooteboom – Berlijnse notities. De Bezige Bij.

Deze recensie verscheen eerder in Algemeen Dagblad van 1 november 1990.