Springtij. Om zes uur ‘s ochtends verlieten wij Oudeschild. Boei Gvs4 was niet bezeild, maar moest wel gerond. Met een dikke vier knopen stroom vol op de kop zwoegden we op de motor de Texelstroom af. De betonning lag sleurend op één oor in het woedende water te wachten op de kentering. Hier was dus de Rede van Texel, dacht ik met een jankende Volvo Penta onder mij. Dit heette in de zeventiende eeuw een uitrustplaats voor schepen. Ruige tijd.